ouderen

Geen plaatstekort in woonzorgcentra

De bezettingsgraad in de Belgische woonzorgcentra ligt gemiddeld hoog, maar is de voorbij drie jaar licht gedaald. Dat blijkt uit een studie van consultancybureau Probis. 

De Belg leeft langer in een goede gezondheid, technologische innovaties verhogen de zelfredzaamheid en de dienstverlening voor ouderen aan huis neemt toe. Een wijzigend zorglandschap, met een korte verblijfsduur in de woonzorgcentra en de veranderde voorkeur van mensen om ouder te worden in de eigen omgeving spelen allemaal een rol bij de daling van de gemiddelde bezettingsgraad van 96,3 procent in 2015 naar 95 procent in 2018. Bovendien geeft 71 procent van de woonzorgcentra aan dat de actieve wachtlijst de voorbije drie jaar sterk verminderd. “Vergrijzingscijfers mogen dus niet zomaar doorgetrokken worden naar de capaciteit binnen woonzorgcentra”, aldus de onderzoekers. “Mensen willen langer thuis wonen, en daar zijn ook steeds meer mogelijkheden voor, dus het kan. Dat maakt dat de vraag naar plaatsen in woonzorgcentra lager ligt.”

Ongeveer een vierde van de woonzorgcentra heeft moeite om de maximale bezettingsgraad te behalen, met een bezettingsgraad lager dan 94,5 procent. Een kwart van de voorzieningen scoort hoger dan 98,2 procent (100 pct is nooit mogelijk, nvdr). De mediane waarde ligt op 97,1 procent: de helft van de centra heeft een bezettingsgraad die hoger ligt, de andere helft een lagere.
"Onze bezettingscijfers en sentimentsindicatoren tonen aan dat globaal op heden geen tekort aanwezig is", besluit Probis, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt. "De regionale competitie tussen woonzorgcentra is toegenomen en in een aantal regio's is er leegstand."
Zo zijn er grote regionale verschillen: in Brussel bijvoorbeeld heeft de helft van de woorzorgcentra een bezettingsgraad lager dan 90,4 procent, een kwart zelfs lager dan 83,4 procent. Verklarende factoren zijn de grootstedelijke factoren en de hoge capaciteit. Binnen Vlaanderen is er vooral in de provincies Limburg en Antwerpen niet steeds voldoende vraag om de volle capaciteit te benutten (een kwart met respectievelijk 93 en 95 procent bezettingscapaciteit of lager).
De studie over de woonzorgcentra geeft voorts een 'paradigmashift' aan: het beleid zet nu meer in op een gediversifieerd aanbod, dus niet enkel klassieke woonzorgcentra. Maar de grote meerderheid van de rusthuizen heeft nog geen plannen om op korte termijn dagverzorging of ambulante dienstverlening te organiseren. Ook kwam een toenemende zorgnood bovendrijven met een gestegen aandeel bewoners met fysieke zorgnood. Bijna vier op de vijf hebben nood aan intensieve ondersteuning en zorg. Ook het aandeel bewoners met dementie nam toe.
De inzet van verpleeg- en zorgkundigen bleef ongeveer gelijk. De helft heeft 10,5 voltijdse verpleeg- en zorgkundigen per 30 bewoners, al varieert dit naar subsidiëring, regio en beheerder. Personeel aantrekken wordt overigens een uitdaging: 87 procent zegt dat het moeilijk tot zeer moeilijk is om verpleegkundigen aan te trekken.
En dan is er nog de financiering, met een ongelijk speelveld. Vlaanderen bijvoorbeeld zet meer in op bijkomende financiering voor zwaar zorgbehoevende ouderen. Voorts investeren de Belgische instellingen gemiddeld 1.502 euro per bewoner per jaar extra aan zorg. 

(Bron: Belga)