welzijn & zorg

Thuis zijn bij jezelf

Denker Peter Venmans over de kracht van discretie
29.05.2019
Foto's
Jan Locus

We zijn het gewend om problemen zo snel mogelijk aan te pakken en naar totale transparantie te streven. Maar wat als we wat meer afstand zouden bewaren, wat terughoudender zouden zijn? Discretie kan ook voor zorg en welzijn een bron van wijsheid zijn, zegt Peter Venmans.

Omdat er zoveel wordt gesproken over het uitzonderlijke karakter van onze welzijnszorg zullen we die zorg ongetwijfeld al wel eens vanzelfsprekend vinden. Dat is onterecht, want elk hospitaalbed moet elke dag opnieuw worden opgemaakt. Maar het is ook contraproductief, want we verliezen er ook de eigenheid van onze zorg mee uit het oog. Het is typisch Westers om problemen meteen onder ogen te willen zien en aan te pakken. Dat gevoel van verantwoordelijkheid zit heel diep in onze cultuur, schrijft Peter Venmans. Wie zich laat beïnvloeden door de leer van Confucius, zoals een slordige 1,4 miljard Chinezen, zal zich wat terughoudender opstellen, omwille van het belang van wederzijds respect. Weten wat de invloed van je daad is, is bij hen belangrijker dan ongebreidelde dadendrang. Het is een vorm van discretie die ons van pas kan komen. In zijn essay beschrijft Peter Venmans hoe we, als Westerlingen, verschillende vormen van discretie uit het oog verliezen: “Transparantie biedt veel voordelen en is voor het functioneren van de democratie onontbeerlijk, maar wat we kwijtraken door transparantie tot dwang te maken, is het vermogen om zelf te beslissen over ons verschijnen en verdwijnen, terwijl dat voor het leiden van een goed leven juist onontbeerlijk is." In een wereld waar protocollen, zoals in de zorg, vanuit goede bedoelingen gedrag en handelen reguleren, lijkt die discretie een daad van opstandigheid. En in dat opzicht verschilt de zorg uiteraard niet van de rest van onze samenleving, die totale transparantie nastreeft.
Je probeert al een aantal boeken lang een portret van onze samenleving te schetsen. Je hebt onder meer een prachtig boek geschreven over onze hang naar utilitarisme, Over de zin van nut, en over de manier waarop ons narcisme een betrokkenheid op de wereld in de weg staat (Amor mundi). Nu heb je het over discretie. Je stelt het beeld van de immer optimistische en ondernemende westerling flink bij.
“Wat is dat vandaag, een moderne mens zijn? Wie zijn we eigenlijk? Het zijn vragen die ik me ook stel met in het achterhoofd de vaststelling dat oude denkbeelden niet meer werken, dat we in een paradigmawissel zitten. We kunnen onmogelijke zeggen waar het allemaal naartoe gaat, maar we voelen wel aan dat de oude mensbeelden uitgeput zijn.”
Je hebt eerder, in Over de zin van nut, geschreven over de manier waarop we efficiënt, pragmatisch en utilitair handelen. Eigenschappen die we ook in de welzijnszorg als tekenen van kwaliteit zien. Maar efficiëntie volstaat niet.
“Het is nuttig en belangrijk om efficiënt te zijn, maar dat probleemoplossende denken leidt ook tot een tunnelvisie. Het is maar een deel van waar je als mens mee kan bezig zijn. Voor mij kan filosofie helpen om die vragen naar nuttigheid te koppelen aan wat we echt belangrijk vinden, wat de Grieken eudaimonia noemen. Het goede leven is veel ruimer dan nuttigheid.”
“Volgens Marx zit het probleem van de dingen niet zozeer in hun nut of in hun gebruik, maar in hun ruilwaarde. Dat begrijp ik wel. Om het goede leven te bereiken, moet je wat afstand nemen van de waan van de dag. Dat is ook het probleem van mensen die dagelijks bezig zijn met goeie dingen te doen, zoals in de zorg. Dat handelen brengt een operationeel, optimaliserend denken met zich mee. Het kan daardoor ook niet de basis van een paradigmawissel vormen, van een andere manier om de dingen aan te pakken. Daarvoor heb je die afstand nodig.”
“Het probleem van de filosoof is dat hij uiteraard de expertise van het handelen zelf mist. De pragmatiek van het handelen betekent ook dat je slimmer wordt door je werk te doen, wat mensen in de zorg zeker zullen herkennen. Maar er zit volgens mij een spanning tussen handelen en denken die vruchtbaar is.”

Je beschrijft hoe de grote, ideologische verklaringsmodellen hun zeggingskracht zijn verloren. Het voordeel van die modellen was alleszins dat je niet al te veel hoefde na te denken: het antwoord lag klaar. Vandaag komt er een enorme druk te liggen op de schouders van het individu, ook in een werkomgeving en zeker in de zorg. Vandaag onze hang naar efficiëntie. Jij plaatst daar discretie tegenover, die geen zekerheid maar een zachte twijfel veronderstelt en afstandelijker is. 
“Misschien zijn alle tijden wel onzeker, maar de onzekerheid vandaag is een te duchten emotie. Onze gedachtenpatronen en manieren van handelen zijn nog niet volledig aangepast aan de manier waarop de wereld zich heeft ontwikkeld. Los daarvan is het voor ons belangrijk dat we beseffen waarom we denken zoals we denken. Wat betekenen de begrippen die we hanteren als waarde, als ijkpunt? Wat betekenen nuttig handelen of efficiënt zijn nu echt? Zowel de verdedigers van het nuttigheidsdenken als de tegenstanders ervan bezondigen zich aan het beheksen van termen. Ik pleit ervoor om dat nuttigheidsdenken ruim op te vatten. Je zou het nuttigheidsdenken ook helemaal kunnen opgeven. Mijn vrouw doceert Latijns-Amerikaanse literatuur en film en weet uit ervaring dat humanities op weinig sympathie en centen kunnen rekenen in een academische wereld, omdat ze niet als nuttig worden ervaren. Dan kun je misschien maar beter andere argumenten zoeken. De humanities zijn goed voor ons, al zijn ze niet direct nuttig.”
Een beter begrip van de woorden die we gebruiken is noodzakelijk, zeker wanneer het om begrippen gaat als beroepsgeheim of discretie.
“Ik probeer begrippen als nut, amor mundi, thymos of, in dit boek ‘discretie’ volledig door te denken. De meeste mensen gebruiken begrippen op een eenduidige manier, omdat ze bijvoorbeeld in een procedure zitten, die uiteraard geen dubbelzinnigheid toelaat. Je kan bijvoorbeeld een juridische definitie van discretie geven. Dat is vrij duidelijk omschreven. Een jurist kan daar zijn werk mee doen. Maar dan is het snel einde verhaal. Ik vind het belangrijk om duidelijk te maken dat er onverzoenbaarheden bestaan. De menselijke werkelijkheid bevat tegenstellingen die niet oplosbaar zijn. Wat belangrijk voor ons is, gaat ook verder dan ons pure eigenbelang.”
Juridisering is een even groot probleem als pakweg medicalisering?
“Het gaat zeker ook om de grenzen van de rationaliteit. Neem Steven Pinker, iemand die optimistisch naar de toekomst kijkt op basis van feiten en statistieken. Dat begrijp ik. Alleen bestaat er een tendens tot rationalisme. De conclusies die je trekt uit je onderzoek leg je dan neer als een definitieve waarheid. Ik verwerp de wetenschap uiteraard niet. Maar het wetenschappelijke discours, de rationalistische methode is niet het enige dat er bestaat. Alsof ons leven alleen zou worden beheerst door rationele inzichten. Dat is een ontkenning van alles wat met onze leefwereld te maken heeft. Als moderne mensen zijn wij fundamenteel gespleten. Wij hebben sinds de zeventiende eeuw, gevolgd door de bloei van de wetenschappen en de Verlichting, een heel pad afgelegd en zijn zonder meer rationele wezens geworden. We weten hoe we rationeel zouden moeten leven, maar we leven uiteraard niet rationeel. We weten wat we zouden moeten doen om gezond en gelukkig te leven, en toch doen we allerlei dingen die daar helemaal tegenin gaan.”
“Ik voel een tekort in het rationalisme en op basis daarvan stel ik me voor dat er een bredere ratio bestaat. Maar het blijft wel ratio, het heeft met onze menselijke geest, met onze intelligentie, ons vermogen tot handelen te maken. Ik vertrek vanuit duidelijke verlichtingsideeën. Maar ik zie een limiet. Er zijn duidelijk grenzen aan de groei. Albert Camus schreef over een begrip als ‘juste mesure’, dingen die binnen handbereik van mensen zijn.”
Er is een toenemende interesse voor antieke Griekse filosofie. Hoe verklaar je dat?
“De wereld van de Grieken was begrensd. Dat oefent vast en zeker een aantrekkingskracht uit op ons. Als je rationalistisch denkt, dan zijn er geen limieten en grenzen. De geest redeneert maar door. Ik denk liever na over de menselijke maat. In onze opvatting van wat een moderne mens is, zit een groot stuk almacht. Want als we iets kunnen doordenken, dan kunnen we het veranderen. Vandaar dat ook geneeskunde totalitaire trekken kan vertonen, bijvoorbeeld in de vorm van therapeutische hardnekkigheid of in de vorm van totale preventie. Dat is wat Hannah Arendt de totalitaire wensdroom noemde, de droom om alles te beheersen. Alles is mogelijk, ook het ondenkbare. Het is mogelijk om de mens van zijn wieg tot zijn graf in kaart te brengen en te monitoren. De combinatie van het gelijkheidsprincipe van onze democratie en die rationalistische illusie bepaalt onze huidige samenleving. De totalitaire verleiding is groter dan ooit.”
Het is wel lastig om daar tegenin te gaan. Rationalisme is toch niet fout? Wetenschap maakt ons leven toch beter?
“De rationalisten hebben de schijn mee. Als Steven Pinker met grafieken toont hoe ziekte en achterstand worden uitgeroeid, dan kan je daar niet aan twijfelen. De mazelen zijn inderdaad bijna uitgeroeid. Je kan echter ook grafieken verzamelen die een heel ander, genuanceerder beeld geven van de werkelijkheid, van hoe we ons voelen en gedragen. En er zijn niet alleen grafieken, er zijn ook levensverhalen die mensen elkaar vertellen en waar soms heel andere waarheden naar boven komen. Die zoektocht naar nuance onderneem ik als filosoof ook.”
Discretie is, zoals jij het beschrijft, een slachtoffer van het rationalisme. Discretie veronderstelt onderscheidingsvermogen, en dat is een eigenschap die je niet in algoritmes of formules kan vatten.
“Discretie is voor mij een combinatie van onderscheidingsvermogen en terughoudendheid. Die twee ideeën komen in onze tijd enorm onder druk te staan. Het onderscheidingsvermogen is gebaseerd op tact, common sense en gezond verstand, en wordt opgeofferd aan rationalistische, wetenschappelijke procedures. Terughoudendheid wordt helemaal losgelaten en in plaats daarvan zetten we openbaarheid en transparantie. Daar is op zich niets mis mee, tenzij die transparantie en procedures het monopolie op de werkelijkheid krijgen en totalitair worden.”
Hoe sta je daar zelf tegenover?

“Ik voel me eerder aangetrokken tot de Verlichting van de achttiende eeuw. Tijdens die ‘eeuw van de rede’ was de rede nog niet gek geworden. Verlichtingsdenkers formuleerden toen felle kritiek op de aristocratische samenleving, maar ze hadden er alleszins nog een band mee. Vandaag leven we in een individualistische maatschappij die ons tegelijkertijd beroofd heeft van al onze individuele eigenschappen. De brede voedingsbodem waarin een individu kan gedijen – een hele opvoeding, een hele cultuur en gemeenschap – is verdord geraakt, omdat de banden zijn doorgesneden met de levende cultuur. Wat we overhouden is een individu dat wordt verheerlijkt en het centrum van de wereld vormt, maar ook helemaal geatomiseerd is. Wat hebben we nog aan die individualiteit? Het streven naar het betere in jezelf, die in de Verlichting van de achttiende eeuw centraal stond, is vandaag een neoliberale karikatuur geworden.”
Onze samenleving is in volle omwenteling en beleeft wat jij een paradigmawissel noemt. Die omwenteling is meervoudig. Ze is tegelijk demografisch, socio-economisch en cultureel, zoals mensen in de zorg elke dag meemaken. Maar ook in een superdiverse samenleving hebben mensen het nodig om naar het betere te streven. Hoe zie je dat? Volstaan tools en procedures? 
“We hebben een sociologisch controleerbare superdiversiteit. Maar het gaat volgens mij niet zozeer om die basisdiversiteit, wel om de gemeenschappelijkheid die je toch kunt bereiken. Die amor mundi, de liefde voor de wereld, breng je tot stand door middel van het handelen. We moeten de diversiteit niet verheerlijken als een waarde op zich, omdat ze altijd is terug te brengen op het individuele karakter dat elk van ons heeft. Geen twee mensen lijken op elkaar. Dat is de bron van alles.”
“Concrete een-op-een-relaties bepalen dat handelen waarmee je gemeenschappelijkheid bereikt. In de zorg staat teamwork centraal, maar uiteindelijk gaat het om het ‘goede handelen’ en dat speelt zich altijd af op het niveau van het persoonlijke contact, de betekenisvolle relatie tot de ander. Superdiversiteit hoef je in dat opzicht niet kapot te problematiseren, omdat het verschil tussen mensen op dat persoonlijke niveau sowieso bestaat.”
“We zijn misschien vergeten dat de zorg voor werk dat goed gedaan wordt enorm belangrijk is, ook als bron van eigenwaarde voor mensen. Het zichzelf verbeteren is niet het beste uit jezelf halen, alsof je je eigen objectieve fouten voor eens en voor altijd kan uitschakelen. Jezelf verbeteren gebeurt via de objectiviteit van het werk. Zelf beter worden betekent beter werken. Door de objectiviteit van een vak kan je een wereld tot stand brengen. In de zorg gaat het niet alleen om het herstellen of verzorgen van zieke lichamen, er ontstaat door de zorg ook een betekenisvolle relatie, een kleine wereld van gemeenschappelijkheid. Als het goed is tenminste, want een dergelijke relatie kan natuurlijk ook mislukken. Ik kijk daarom positief naar de manier waarop we superdiversiteit een plaats geven, hoe moeilijk het in de praktijk ook kan zijn. Uiteindelijk gaat het om mensen die elkaar helpen.”
“Management gebaseerd op doorgedreven rendement is een groter probleem. Omdat je dan eerst de zogenaamd ‘belangrijke’ dingen moet doen, bijvoorbeeld de technische handelingen die eigen zijn aan gezondheidszorg. Die zijn vandaag zo vooruitstrevend, ingewikkeld en duur, dat ze moeten worden opgedeeld in specialisaties. Er ontstaat een traject waarop de aandacht voor de betekenisvolle relatie verdwijnt. De oplossing kan niet zijn het aanstellen van een ‘specialist betekenisvolle relaties’. Idealiter zal iedereen vanuit zijn specifieke perspectief op de wereld, opgebouwd vanuit het werk, zorg dragen voor het relationele.”
Hoe kunnen we omgaan met onze drang om problemen op te lossen?
“Ons menselijk bestaan is per definitie tegenstrijdig en tragisch, omdat het eindigt. Je kan uiteraard sommige problemen oplossen, maar die oplossing is altijd tijdelijk, de tragische problemen blijven en zijn fundamenteel onoplosbaar. Dat betekent uiteraard niet dat je de hele dag huilend moet rondlopen. Er zijn best wel manieren om om te gaan met tragisch bewustzijn. De klassieke Griekse filosofie was een geneeskunde van de geest en had hoe dan ook een therapeutische dimensie. Mensen verlangen daar ook naar. Er is niets mis mee, zolang die therapie ook weer niet totalitair wordt. Alsof er in het leven niets meer is buiten de therapie. Dat zou een ondraaglijk leven zijn.”
Wat betekent jouw interpretatie van discretie voor onze maatschappelijke worsteling met eenzaamheid?
“Hannah Arendt schrijft over het verschil tussen ‘loneliness’ en ‘solitude’. Je moet inderdaad thuis kunnen zijn bij jezelf. Maar door de atomisering van de samenleving en door de enorme nadruk op probleemoplossend en kwantificerend handelen voelen vele mensen zich eenzaam. Je kan je ook eenzaam in je werk voelen, omdat je het gevoel hebt dat je geen betekenisvolle relaties meer kan aangaan met klanten of collega’s. Je kan enorm veel patiënten zien, maar als die relaties zuiver procedureel zijn, is er toch eenzaamheid.”
“Discretie is het heen en weer tussen werk en stilte, contact en reflectie. Soms trek je je terug en soms sta je volop in de wereld. Het gaat erom een goed leven te leiden. Daarvoor heb je een soepele omgang met discretie nodig. Je hoeft geen kluizenaar na te spelen en je volledig terugtrekken, net zomin als je helemaal moet opgaan in handelen en voortdurend aan de wereld moet kleven, voortdurend bezig zijn, zodat je gedwongen bent tot gedachteloosheid. Ik zou discretie een soort bewegingskunst noemen. Ik pleit niet voor een systematisch terughoudende houding, want die leidt tot onverschilligheid. Ik denk dat we vandaag eerder te weinig terughoudendheid hebben dan te veel. Discretie is overigens geen absolutie deugd. Je kan ook te discreet zijn. Er zijn ook in onze samenleving altijd situaties waarin we te weinig durven ingrijpen, bijvoorbeeld omdat je volgens het boekje moet werken, omdat je de regels moet volgen.”
Dat wordt toch van ons geëist?
“Er is in onze samenleving enorm veel toewijding en ijver. Misschien zelfs wat te veel als je naar het aantal burn-outs kijkt. We moeten niet al onze toewijding aan procedures schenken, we moeten meer investeren in mensen, in relaties. Daarom is de mix van oud en jong op de werkvloer ook zo belangrijk, zodat ervaring, intergenerationele diversiteit en procedures elkaar bevruchten.” 

Peter Venmans, Discretie. Essay over een vergeten deugd, Atlas/Contact, 2019, 224 p. ISBN 9789045037196. € 20
Ook de andere boeken van Peter Venmans zijn verschenen bij Atlas/Contact.