welzijn & zorg

'Je moet sterk zijn om je kwetsbaar op te stellen'

De essentie volgens Louise Carton
26.03.2021
Foto's
Stephan Vanfleteren

Louise Carton was jarenlang een veelbelovende veldloopster. Dat was al meteen duidelijk toen haar papa haar als kind een keertje meenam naar de Oostendse atletiekclub. Ze trainde naar kampioenschappen toe, rijfde medailles binnen, en nam zelfs deel aan de Olympische Spelen. Tot ze in mei 2019 een blogpost online gooide over haar eetstoornis. Die veranderde de kijk op haar leven.

“Ik rolde spelenderwijs de atletiek in”, steekt Louise van wal. “Aanvankelijk trainde ik gewoon voor mijn plezier, competitie kwam er pas na een tijdje bij. Maar hoe langer hoe meer werd duidelijk dat ik er echt goed in was. Toen ik van Oostende naar Leuven trok om kinesitherapie te studeren, ging ik zelfs een tijdje deeltijds studeren om meer te kunnen trainen. Ik begon deel te nemen aan internationale wedstrijden, en dat smaakte naar meer.” 
In 2014 overleed haar vader. “In die periode was het lopen een houvast voor mij. Ik was er nog meer – misschien zelfs een beetje obsessief – mee bezig. Ik haalde goede resultaten, brak door en won ook internationaal medailles. Tegelijk was ik altijd nogal onzeker. Om dat te compenseren deed ik altijd mijn best om heel goed te presteren. Ik wilde graag aan de verwachtingen van andere mensen voldoen. Door mijn perfectionisme kreeg ik veel goedkeuring en appreciatie. Maar na verloop van tijd besefte ik dat dat geen respectvolle manier is om met jezelf om te gaan. Je kan nooit voor iedereen goed doen, al was dat was wel voor lange tijd mijn drijfveer.” 

“Ik bleef ook deels lopen met het idee dat mijn papa niet zou gewild hebben dat ik stopte. Het was ook een zoektocht naar afleiding. Naast het lopen raakte ik gefixeerd op mijn gewicht. Ik volgde mijn dieet als sporter erg strikt. Ik denk dat dat was om niet bezig te moeten zijn met rouwen en mijn emoties. Ik probeerde mijn problemen op te schrijven, in de hoop ze te ontleden, maar er veranderde niets. Mijn gedrag werd alleen extremer en ik zat muurvast. Het eetschema dat ik van de diëtiste kreeg, volgde ik obsessief. Eind 2015 werd ik Europees kampioen. Daarna viel ik in een zwart gat. Ik kon me de rest van het seizoen niet meer opladen en voelde me mentaal uitgeput. Voor het eerst voelde ik de gevolgen van waar ik mee bezig was. Mijn weerstand werd slechter, en ik miste twee winterseizoenen door blessures.” 

“Toen besefte ik dat ik hulp moest vragen. Het ging niet alleen over mijn sport, maar ook over hoe ik in mijn vel zat. De sportarts zei: ‘Je moet als mens beter worden voor je weer verder kan’. Dus werd ik doorverwezen naar een psychiater, die me intensieve gesprekstherapie gaf. Die sessies waren uitputtend, maar ik wist: ooit moet ik erdoor, ik kan hier niet blijven van weglopen. Ik heb er geleerd te praten, ook met mensen uit mijn omgeving.” 
“Een van de eerste lessen om te leren omgaan met een eetstoornis is: stoppen met compenseren voor wat je eet. Niet langer een uur extra gaan lopen als je een portie te veel gegeten hebt. Maar dan kom je bij natuurlijk. Ik had de hele tijd het gevoel dat mensen me daar op beoordeelden op training, terwijl niemand er iets van zei. Tot mijn lichaam zo uitgeput was dat ik een stressfractuur kreeg.”

Taboe

“Uiteindelijk heb ik in 2019 mijn blogpost de wereld ingestuurd. Ik doorbrak het taboe dat op eetstoornissen rust. Daar kwam zoveel reactie op! Dat had ik niet verwacht. Veel sporters en niet-sporters bleken zich in mijn verhaal te herkennen. Het is genormaliseerd in de sport om obsessief met je eten en je gewicht bezig te zijn. Niet menstrueren door een te laag gewicht is ook ‘normaal’ in veel sporten. We hebben het dan over jonge meisjes en jongens die niet alleen fysiek maar ook qua persoonlijkheid nog aan het ontwikkelen zijn. De kwalijke invloed daarop mag niet onderschat worden.” 
“In de sport ligt de focus sterk op de prestaties. Maar je werkt nog altijd met mensen, en daar is in de sport vaak te weinig aandacht voor. Op stages gaat er altijd een kinesitherapeut en een arts mee, maar een psycholoog zit niet standaard in dat omkaderend team. Ik heb in 2019 de samenwerking met mijn coach stopgezet. Via Eetexpert ben ik bij mijn huidige therapeut terechtgekomen, waar ik nu al een goed jaar bij in behandeling ben.” 
“Ik probeerde nog te trainen, maar raakte aldoor geblesseerd. Mijn coach zei: waarom laat je het niet los? Maar ik wilde vasthouden wat ik kende, en ik kende niets anders. Gelukkig leerde ik mensen kennen die me confronteerden. Ik ben van nature een ‘vermijder’. Waarom liet ik die sport niet vallen, als ze me niet gelukkig en gezond maakte? Ik blijf met een dubbel gevoel zitten omdat ik heel hard kon lopen – en ik weet dat ik nog harder kon. Ik had misschien nog kunnen ontdekken hoe ik op een andere, minder belastende manier mijn sport zou kunnen beleven. Maar op dit moment is het sportmilieu is veel te triggerend voor mij.”

‘Voordelen’ en nadelen 

Twee jaar na haar ‘coming out’ over haar eetstoornis noemt ze zichzelf nog steeds niet ‘genezen’. “De eetstoornis had voor mij lange tijd meer ‘voordelen’ dan nadelen. Dat klinkt vreemd, ik weet het. Mijn therapeut vroeg me waarom die stoornis nog in mijn leven was, als ze toch zoveel ellende met zich meebracht. Toen ben ik beginnen nadenken en kwam ik tot het besef dat ik geen tijd en energie meer over had om bezig te zijn met mijn eenzaamheid, verdriet en gemis. De eetstoornis was een opvulling van een leegte. Ik kreeg eetbuien, op momenten dat ik alleen was en niemand wilde lastigvallen met mijn problemen. Ondertussen heb ik geleerd om te praten met de mensen in mijn omgeving die ik vertrouw. Ik voelde me vroeger zelf altijd wel goed als ik iets kon betekenen voor andere mensen, maar gaf anderen nooit de kans om er te zijn voor mij. Ik heb echt de waarde ontdekt van mezelf kwetsbaar opstellen. Daarvoor moet je sterk zijn.”

In therapie gaan is sterk

“Je moet sterk zijn om de stap naar therapie te zetten, dat is niet makkelijk. Voor sommige mensen kan het een tijd duren voor ze er klaar voor zijn om die stap te zetten. Maar door te doen alsof alles goed gaat, geraak je ook niet verder. Na mijn blog nam ik ook een podcast op. Opnieuw kreeg ik veel reacties. Uit de sport, bij jongeren, bij dertigers, bij veertigers. Hoe kan het dat we daar niet over spreken? Waarom zijn we zo beschaamd? Hebben we schrik dat mensen ons zwak gaan vinden? Ik wil het taboe doorbreken. De opnames van de podcast waren pittig en confronterend. Maar de berichten van mensen die zich herkennen en zich hierdoor minder alleen voelen maken het de moeite waard.”

Andere prioriteiten 

Er zijn nu andere dingen in haar leven dan sport, die haar intens gelukkig maken. “Ik kan nu echt genieten van wandelen met een vriendin, van eenvoudigweg samen met mijn vriend in de zetel zitten, me geliefd te voelen.” Welke doelen heeft ze nog voor de toekomst? “Ik heb een bachelor kinesitherapie, maar ik zou nog opnieuw willen gaan studeren. Ik heb gemerkt hoe groot de impact van het mentale op het fysieke is. Daar zou ik iets mee willen doen. Ik zou sport, mijn eigen ervaring en de mentale kant daarvan willen samenbrengen.”
Op dit moment legt ze zichzelf geen al te hoge eisen op. “Ik werk, volg een onlinecursus, doe het huishouden, en sport af en toe als het me uitkomt. En dat vind ik prima nu. Ik leg mezelf niet te veel druk op. Je hoeft niet te weten wat je met de rest van je leven wil doen, niet alles moet tot in de puntjes gepland zijn. Soms voelde ik wel even spijt over die studiejaren waar ik niet meteen iets mee gedaan heb. Maar nu weet ik: niks is verloren, je leert overal wel iets uit.”