welzijn & zorg

'Er is te weinig compassie in onze samenleving'

De essentie volgens Guido Belcanto
25.10.2019
Foto's
Stephan Vanfleteren

Guido Belcanto is gekend voor zijn levensliederen die vaak een liefdesverklaring zijn aan wie op een of andere manier uit de boot valt. Hij stond ook mee aan de wieg van Te Gek!?, het project dat ijvert om het taboe op geestelijke gezondheid te doorbreken. Reden genoeg om hem te laten vertellen over zijn essentie van het leven. 

“Ik word geïnspireerd door mensen die op een of andere manier uit de boot vallen. Ik heb een aantal liedjes die liefdesverklaringen zijn voor losers. Ik voel me met die mensen meer verwant dan met ‘geslaagde’ mensen. Ik kan natuurlijk niet ontkennen dat ik geslaagd ben als zanger. Maar heb genoeg dingen meegemaakt waardoor ik me absoluut geen ‘winner’ voel. Het leven is een tragisch gegeven. Wij worden ongevraagd geboren. De enige zekerheid die we hebben is dat we dood zullen gaan. Geluksgoeroe’s die zeggen dat het leven en het geluk maakbaar is: dat vind ik flauwekul. Sommige dingen heb je niet in de hand. Iedereen krijgt zijn deel van de shit. De ene al meer dan de andere.” 
“Ik woon bewust alleen. Dit is voor mij de beste manier om in het leven te staan. Ik heb twee keer geprobeerd samen te wonen, maar dat was niets voor mij. Ik heb dan niet de ruimte om mezelf en een beetje gek te zijn. Ik heb altijd gedacht niet te deugen als helft van een koppel. Het is niks voor mij om de helft van iets te zijn.” 

Ondanks dat hij liefst alleen woont, houdt hij er wel van samen te komen met anderen. “Ik heb het gevoel dat er minder verbroedering is dan vroeger. Mensen denken te verbroederen via Facebook. Maar in cafés en op kermissen zie je steeds minder mensen. Ik doe niet mee aan sociale media, ik vind het te artificieel. Het is fijner om onder vier ogen over gevoelens te praten, om je hart te kunnen uitstorten. Ik heb het geluk dat ik een paar goeie vrienden heb en sociale media niet nodig heb. Sommigen hebben honderden ‘vrienden’ op Facebook, maar de meeste daarvan ontmoeten ze nooit. Ik ben op dat vlak nogal conservatief, eerder een einzelgänger ook. Ik woon hier in mijn kleine tempeltje, en wil dat graag vrijwaren. Ik heb wel een computer en gebruik e-mail. Maar soms staat mijn computer twee dagen niet aan.”

Melancholische deugniet

Met zijn vader had hij altijd een goede band. “Hij had een enorm charisma, en een subliem gevoel voor humor. Het was onmogelijk niet van hem te houden. Hij wilde niet per se de show stelen, maar hij deed het wel. Op een heel natuurlijke manier. Op feesten wilde iedereen dicht bij hem zitten. Hij stelde mensen op hun gemak, zorgde voor een ambiance waarin iedereen zich op zijn gemak voelde. Hij schudde oneliners uit zijn mouw die hij ter plekke bedacht… Hij trad soms ook op in parochiezalen, als een soort conferencier, voor het goede doel. Als een soort conferencier. Toon Hermans was zijn grote idool. In de Kempen van de jaren vijftig was het de bedoeling dat je – heel katholiek – een groot gezin zou stichten. Om die reden heeft mijn vader zijn artistieke ambities opgeborgen en zijn talent niet kon ontwikkelen omdat hij moest gaan werken voor de kost. Hij had een heel goede conferencier kunnen worden. Ik ben dan zanger geworden. Dat heeft hem heel trots gemaakt. Ik deed wat hij had kunnen doen.” 
“Mijn moeder stierf in 2005. Mijn vader heeft dan nog tien jaar geleefd. Uiteindelijk is hij 94 jaar geworden. Hij is heel lang in goede gezondheid geweest, tot het op een bepaald moment niet meer lukte om zelfstandig te wonen. Af en toe viel hij. Toen wachtte ons als kinderen de moeilijke taak om hem naar een woonzorgcentrum te brengen. Vreselijk vond ik dat. Het is de enige keer dat ik mijn vader heb zien wenen: hij zag het echt niet zitten. Ik voelde me bijna schuldig aan een misdaad. Maar  - en dat typeert hem – twee dagen later had hij zich verzoend met de situatie. Hij charmeerde de verpleegkundigen en was meteen de lieveling van het personeel, in een mum van tijd. Je draait de knop om en maakt er het beste van. Ik ben niet zo’n optimist als hij. Ik heb de melancholie van mijn moeder. Ik heb de mix van beide. In mijn vader zat altijd een beetje deugnieterij. Dat heb ik ook, maar de melancholie speelt ook een grote rol. Dat maakt mij Guido Belcanto. In mijn liedjes zit ook humor, het is altijd met een lach en een traan.” 

Even niet meer ‘meedoen’

Die lach en die traan typeren Guido Belcanto. Daarom was het ook niet verwonderlijk dat hij mee aan de wieg stond van Te Gek!? Hij schreef een lied voor de eerste cd. “Ik heb zelf ervaring met de psychiatrie. Een zware depressie maakt het noodzakelijk dat ik opgenomen werd. Daar heb ik een lied over geschreven. Als je depressief bent, functioneer je niet meer,  kan je niet meer doen wat je te doen staat. Ik was blij dat ik kon worden opgenomen, omdat ik niet meer moest ‘meedoen’. Eindelijk. Dat was echt nodig. Het was een hele zware depressie die wel drie jaar aansleepte. Na een tijd kon ik wel weer optreden, met de hulp van medicatie. Ik heb in die periode wel vijf of zes psychiaters gehad. Op een of andere manier schoot de manier van werken voor mij tekort. Het verplegend personeel vond ik fantastisch. Die mensen trokken het zich echt aan. Bij de psychiaters had ik altijd het gevoel gemedicaliseerd te worden. Een goed gesprek over de grond van de zaak, dat leek niet te lukken. Misschien had ik wel pech om niet iemand te treffen die bij me paste.” 
“Als je ziek wordt, ben je overgeleverd, je legt je gezondheid in de handen van iemand anders. Tijdens mijn donkere periode had ik wel veel aan een vriendin en aan mijn zus. Die bleven dicht bij mij staan, ook in de diepste ellende. Ze lieten me niet vallen en begrepen mij. Mijn zus is verpleegkundige, die kon mijn situatie goed inschatten en overhaalde me om me te laten opnemen. Ik denk dat dat het belangrijkste is als je depressief bent: dat je iemand hebt die heel dicht bij je staat en je niet laat vallen.” 

Iedereen heeft recht op naastenliefde

“In alles wat ik doe ben ik gedreven door compassie. Er is te weinig compassie in onze samenleving. Kijk alleen al maar naar de vluchtelingen: ze worden als een bedreiging gezien. Mensen zijn grotendeels vergeten dat wij allemaal lotgenoten zijn, we zitten allemaal in hetzelfde schuitje, we zijn allemaal ongewild hier. Als je mensen als lotgenoten ziet, ben je in staat tot naastenliefde. Daar heeft iedereen recht op.” 
“Nog voor het duidelijk werd dat ik zanger zou worden, heb ik orthopedagogie gestudeerd. In het begin van de jaren zeventig heb ik een half jaar als opvoeder gewerkt, bij kansarme jongens. Mijn hart brak. Mijn job was hen koest te houden, in het systeem van die instelling had ik niet de bewegingsvrijheid om écht iets met hen te ondernemen. Ik had hen graag eens meegenomen naar een bioscoop of voorstelling. Het voelde als dweilen met de kraan open. Die job heb ik niet lang gedaan, maar wat ik nu doe, doe ik ook uit sociale bewogenheid.” 

“Mijn zanger-zijn heb ik nooit als een carrière beschouwd, wel als een taak. Het was nooit een plan om zanger te worden, het is me overkomen. Dit is wat de natuur voor mij in petto had. Ik kreeg een talent en moest dat gebruiken. Iedereen moet op een bepaald moment te weten komen wat hem of haar te doen staat in het leven. Ik was al dertig toen ik met een kameraad van mij straatzanger werd. We gingen naar de volkscafés om te zingen, en ik zag dat mensen begonnen te huilen. Toen wist ik: dit is mijn taak in het leven, mensen ontroeren. Ik was een troostverlener. Zo is Guido Belcanto geboren.” 

Gelukkig maken maakt gelukkig

“Ik heb drie zonen, en daar ben ik erg blij mee. Ik heb geluk met hen, en hoop dat zij hetzelfde denken over mij. Ze weten heel goed dat ze op mij kunnen rekenen. Ik vind het vaderschap fijn, hoewel ik het vroeger nooit ambieerde. Het werd mij cadeau gegeven. Dat gevoel heb ik bij bijna alles in mijn leven: het is mij overkomen en ik laat het op mij afkomen. Dan kom je voor verrassingen te staan, of risico’s. Veel mensen houden daar niet van, en sluiten dat liever uit. Maar maak je dan wel iets mee?” 
Filosofe Alicja Gescinska heeft volgens Guido Belcanto een mooi antwoord op de vraag wat de zin van het leven is: er zijn voor de anderen. “Dat kan ik alleen maar beamen. Daar moet je je talent voor inzetten. Dat geeft je het gevoel een waardevol iemand te zijn en geeft betekenis aan je leven. Mensen gelukkig maken, maakt mij gelukkig.” 

>> Onlangs bracht Guido Belcanto een nieuwe cd uit onder de titel ‘Een zanger moet trachten pijn te verzachten’, samengesteld uit zijn grootste hits en nooit eerder uitgegeven nummers.