welzijn & zorg

“We moeten opnieuw leren dat de dood bij het leven hoort”

De essentie volgens Manu Keirse
22.10.2021
Foto's
Stephan Vanfleteren

Vlaanderens bekendste rouwspecialist en psycholoog Manu Keirse stond als kabinetschef van minister Magda Aelvoet (Groen) mee aan de wieg van de palliatieve zorg in Vlaanderen. Hij werkte ook mee aan het eerste wetsvoorstel voor de uitbreiding van het rouwverlof. Hij schreef bestsellers over verlies, geeft lezingen en trainingen, en wordt nog altijd geconsulteerd door mensen die worstelen met rouw. Al vindt hij dat mensen met verdriet vooral gesteund moeten worden door hun omgeving. “Als iemand sterft, is rouwen normaal. Verdriet is geen stoornis, ook niet als de tranen na jaren nog stromen.”

“Iedereen wordt vroeg of laat geconfronteerd met verlies. Maar doordat de levensverwachting is gestegen, moeten mensen soms pas als volwassene voor het eerst afscheid van iemand nemen. We weten dat de dood bij het leven hoort, maar we leren niet meer om te gaan met verlies”, zegt Manu Keirse. “Vroeger leefden gezinnen met drie generaties onder één dak. Mensen werden minder oud dan vandaag. Kinderen waren erbij als een grootouder of ouder in de woonkamer stierf. Sterfte maakte deel uit van het leven en het was een dorpsgebeuren. Toen ik klein was, werden de kerkklokken geluid als iemand overleed. Iedereen wist dan wie er dood was en naast de voordeur van die familie werd er een kruis genageld. Toen mijn grootmoeder stervende was, gingen we na school met de klas langs bij haar thuis. Ze vroeg ons om te bidden dat ze snel zou mogen sterven. Zo’n dingen gebeuren vandaag niet meer.”

Levensles

“Ik herinner me dat er ooit een kind verongelukte in onze straat. Een jongetje van vier, dat aangereden was door een vrachtwagen. Met ons gezin brachten we een laatste groet aan het kind. Het is 70 jaar geleden – ik was toen zes – maar ik zie dat jongetje nog altijd tussen de witte lakens liggen in de voorkamer van zijn huis. Enkel zijn handje konden we zien. Zijn hoofd was een grote bol wit verband. Ik herinner me nog dat zijn ouders huilden, maar ik herinner me ook dat we die avond veel langer mochten opblijven dan normaal. We kwamen thuis en hadden een intens gesprek met onze ouders. En we kregen – midden in de week – warme chocomelk, wat anders nooit gebeurde. Ik heb daar met andere woorden geen afschrikwekkend beeld aan overgehouden. Het was een levensles”, legt Keirse uit. “Want ik leerde dat verlies onvermijdelijk deel uitmaakt van het leven en ook tot verbondenheid kan leiden. Maar welke ouders nemen hun kinderen vandaag nog mee naar een opgebaarde overledene? Veel mensen willen kinderen verdriet besparen. Maar op die manier leren ze er niet mee omgaan.”

“Verdriet en verlies zijn verbannen naar de intieme kring. Dood en rouw zijn uit onze samenleving verdwenen en sterven gebeurt meestal in ziekenhuizen of zorgcentra. Daardoor weten mensen niet meer wat normaal is bij rouw”, zegt Manu Keirse. “Als ik minister van Onderwijs zou zijn, zouden dood en verlies mee in het lesprogramma zitten. Kinderen moeten leren dat alles wat leeft ook doodgaat. Het helpt als ze weten welke gevoelens ze kunnen verwachten. En als iedereen er meer vanaf weet, kan wie intens verdriet heeft ook beter worden gesteund. Want nu weten we vaak niet wat te zeggen tegen iemand in rouw. Terwijl het juist zo belangrijk is om te praten, te luisteren en herinneringen levend te houden.”

Of oudere mensen dan beter kunnen omgaan met verlies? “Als je het al meemaakte, weet je misschien beter wat te verwachten en ben je je er meer van bewust dat een naaste iets kan overkomen. Op latere leeftijd overvalt het verlies je misschien minder plots. Maar dat neemt de intensiteit van het verdriet niet weg. Als een partner na 50 jaar samenzijn wegvalt, is de persoon die achterblijft zijn hele houvast in het leven vaak kwijt. Daar staat nauwelijks iemand bij stil. Ouderen die verzwakt zijn, kunnen letterlijk sterven van verdriet. Je hoort regelmatig over partners die overlijden met slechts enkele dagen verschil. Rouwen vergt ontzettend veel van een mens.”

Rouwoverleving

“Op rouw staat geen termijn. Ook na jaren kunnen mensen nog overspoeld worden door verdriet”, gaat Manu Keirse verder. “Als je van iemand houdt, voel je een ontzettend diep verdriet als die mens overlijdt. Na vijftig jaar luisteren naar rouwenden geloof ik niet meer in het verwerken van verlies. Mensen die een kind verliezen, raken daar niet overheen. Het gemis zal nooit echt overgaan. Geen kind is zo aanwezig als een kind dat wordt gemist. Mensen overleven hun verlies en hun verdriet gaat als een schaduw met ze mee. Op bepaalde momenten ligt het weer levensgroot voor hun voeten en kan de pijn weer heel hevig zijn, zelfs nog na decennia. Ze leren ermee leven, maar dat is iets anders dan het verwerken of aanvaarden. Soms denken mensen dat ze gek zijn als na vijftig jaar de tranen nog kunnen stromen, maar het is normaal gedrag van evenwichtige mensen die iemand graag hebben gezien.”

Rouw is geen stoornis

Kan een psycholoog iets betekenen voor mensen in rouw? “Ik ben zelf psycholoog en zie heel veel mensen in rouw, maar ik zal mensen altijd eerst doorverwijzen naar hun eigen omgeving. Mensen in rouw zijn het meest gebaat met de steun van hun familie of vrienden. Sommige mensen kunnen echter nergens terecht. Voor hen kan het nuttig zijn om met een psycholoog te praten, al leren artsen en psychologen in hun opleiding niets over rouw. En psychologen kunnen ook schade aanrichten. Zo luisterde ik naar de ouders die hun kind verloren bij het busongeval in Sierre. Veel van die ouders voelden zich ontzettend schuldig. Omdat ze hun kind, dat eigenlijk niet mee wilde, bijvoorbeeld toch hadden overtuigd. Psychologen vertelden hen dat ze zich niet schuldig mochten voelen. Ze konden immers toch niets doen aan die ramp? Op een gegeven moment durfden ouders niet meer over die gevoelens te praten. Maar opgekropte schuldgevoelens zijn gevaarlijk. Bovendien zijn zo’n gevoelens bij rouw heel normaal. Ze zijn een teken van liefde, van verantwoordelijkheid. Dus mensen in rouw mogen zich schuldig voelen, ook al zijn ze het niet.”


Manu Keirse: “Na vijftig jaar luisteren naar rouwenden geloof ik niet meer in het verwerken van verlies.” 

Er werd ook geijverd om rouw op te nemen in DSM-5, het handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. “Maar verdriet is geen ziekte. Er is niets abnormaals aan. Mensen in rouw zijn niet psychiatrisch gestoord. Ze hebben geen depressie, dus antidepressiva helpen niets. Ze hebben intens verdriet dat heel rauw en pijnlijk is, en dat is iets helemaal anders”, antwoordt Keirse. “Psychotherapie en medicatie zouden makkelijker terugbetaald kunnen worden als rouw een onderdeel vormde van het psychiatrisch handboek. Tegelijkertijd zouden mensen daardoor ook een etiket opgekleefd krijgen. Dat is niet verantwoord.”

Troostende herinneringen

Of de dood hem altijd al fascineerde? “Als kind was ik misdienaar en ging ik mee naar mensen die op sterven lagen om te helpen bij het laatste sacrament. Ik zag verdriet, maar ook veel verbondenheid. Toen mijn grootmoeder op sterven lag, vroeg ze om te bidden dat ze snel mocht gaan. Daardoor leerde ik niet bang te zijn voor de dood, en zag ik dat verlies bij het leven hoort.”

“Later belandde ik als student op de kankerafdeling van de Leuvense ziekenhuizen. Ik ging als vrijwilliger aan de bedden zitten van terminale patiënten die bang waren om alleen te zijn. Aan die bedden leerde ik mijn stiel.”

“Omdat dood en sterfte uit onze samenleving zijn verdwenen, weten mensen niet meer wat normaal is bij rouw.”

“Maar toen ik later mijn job als psycholoog in de gezondheidssector aanvatte, viel me op dat de dood daar niet leek te bestaan. Artsen willen levens vaak zo lang mogelijk rekken en geven mensen soms tot op hun sterfbed nog hoop. Door de dood meer te aanvaarden, kunnen mensen waardiger afscheid nemen”, meent Manu Keirse. “Mensen die weten dat ze gaan sterven, kunnen hun dood voorbereiden. Ouders kunnen dan bijvoorbeeld nog een doos maken voor hun kinderen, met brieven en cadeautjes voor bepaalde momenten na hun dood. Zulke dingen bieden troost. Herinneringen zijn ontzettend belangrijk, maar worden vaak doodgezwegen. Wie rouwt moet zogezegd leren loslaten. Verlies overleven is niet loslaten, maar anders leren vasthouden in de herinnering. Mensen zouden juist meer ruimte moeten krijgen om hun dierbaren voort te laten leven in hun herinnering. Want wat is sterven anders dan verhuizen van de wereld naar het hart van de mensen die van je houden?”