welzijn & zorg

‘Mensen die manisch-depressief zijn leven zwart-wit, maar we mogen niet zwart-wit naar hen kijken’

De essentie volgens Lize Spit
28.05.2021
Foto's
Stephan Vanfleteren

Lize Spit, bekend van haar eerste boek Het Smelt, bracht eind vorig jaar haar tweede roman uit: Ik ben er niet. Het personage Leo zorgt toegewijd voor haar vriend Simon, die problemen heeft met zijn geestelijke gezondheid. Tot het zorgen langzaamaan zo moeilijk wordt dat het voor Leo onhoudbaar wordt… Het is geen autobiografische roman, maar de inspiratie en kennis die ze nodig had om het boek te schrijven, komen wel uit haar eigen leven.

Mensen die manisch-depressief zijn, leven zwart-wit, maar we mogen niet zwart-wit naar hen kijken, zegt Lize Spit. Wat bedoelt ze daarmee? “Mensen die manisch-depressief zijn hebben gedurende een periode overmatig veel energie. Tot ze leeg zijn en er een periode aanbreekt waarop ze zich niks meer waard voelen – na het licht komt het donker. Maar je moet in alle kleurschakeringen met hen proberen samen te leven en naar hen te kijken”, vindt ze. “Met mijn boek probeer ik te bereiken dat mensen meevoelen met het personage en niet enkel oordelen. Een mens is niet alleen zijn stoornis, maar blijft altijd een mens, met twijfels en talenten. Er zijn ook omstandigheden die een psychose of depressie uitlokken. Een stoornis zit dus niet alleen maar geprogrammeerd in het lichaam, maar komt vaak ook voort uit een context of uit wat iemand meemaakt. De blik van naasten op wie psychisch ziek is, verziekt vaak mee, en voor die blik, daar bestaat geen medicatie voor.”

“François Tosquelles, psychiater, schreef: ‘Mensen die gezond zijn maken alle bestaande psychische ziektes door zonder er bij één te lang te blijven stilstaan.’ Er zijn mensen die dwangneurotisch zijn, maar op een niveau dat ze er goed mee kunnen leven. Maar ben je het net een beetje teveel, dan noemen we je abnormaal. Terwijl niemand perfect is, want bij iedereen is wel een ‘draadje los’. Als een man depressief wordt, vinden we hem een zwakkeling. Als een vrouw een inzinking krijgt, is ze een hysterisch type dat niets aankan. Dat zijn nog steeds de stereotype beelden die het moeilijk maken om het vertrouwen van je omgeving niet te verliezen. Wie eerder ingestort is, zal hard moeten werken om het vertrouwen terug te winnen, van zichzelf, maar ook van de buitenwereld. Ik ben openhartig geweest over dat ik medicatie neem om mijn somberte in het gareel te houden. En nu krijg ik in elk interview de vraag over mijn neiging tot gepieker. Ik ben zeker ook gelukkig en vrolijk, en in goede periodes speelt de worsteling zich af in de kantlijn.”

“Als ik zorg voor iemand, heb ik de neiging om alleen nog maar te zorgen en mezelf helemaal weg te cijferen”, vertelt Lize Spit. Maar het is toch wel belangrijk om eerst goed voor jezelf zorgen vooraleer je voor iemand anders kan zorgen? Zoals je bij zuurstofgebrek in een vliegtuig eerst het masker bij jezelf opzet en dan pas bij je kind? “Ja, dat klopt. Dat beeld gebruik ik ook in mijn roman. Maar ik vind het moeilijk om voor mezelf te zorgen, omdat ik een beetje zelfdestructief ben aangelegd. Als ik niet met mezelf bezig moet zijn, voelt dat ideaal voor mij. Gisteren was ik op de markt, en was er een man in een rolstoel die moeilijk aan de toog van het kraam kon. Ik ga dan vanzelf dichterbij staan om meteen te kunnen helpen als dat nodig is. Ik was niet meer bezig met wat ik zelf wilde kopen. Dat is een karaktereigenschap die ik van kleins af aan al heb, doordat ik als kind zoveel zorg droeg voor mijn ouders. In die positie voel ik me het comfortabelst. Ik hoef me dan ook niet af te vragen wat ik zelf het liefst wil. Dat een ander lekker eet, vind ik lekker.”“Ik word wel eens getypecast als de piekeraar, maar ik ben ondanks dat gepieker ook heel gelukkig en vrolijk hoor.”“Het is haast ironisch dat ik in een relatie belandde met een partner die ziek werd en die zorgende kant zo nodig had. Ik had met hem bijna de relatie die een ouder tegenover een kind heeft. Dat soort van intense zorgrelatie kan je voor jezelf lang volhouden, tot iemand anders gevaar loopt, zoals in Ik ben er niet het geval is. Je kan lang zorgen voor iemand met bipolariteit, tot de bipolariteit een bedreiging wordt voor je kinderen, en dan hak je de knoop door. Terwijl je voor jezelf die grens misschien veel verder legt. Het opgeven van je grenzen uit liefde is begrijpelijk, je zit er middenin, je houdt van de ander, die kan er evenmin iets aan doen. Daardoor groei je traag in die rol. Je weet niet meer wie je zelf bent. Het is als een grote emmer die langzaam vol druppelt.”

Wederzijdse afhankelijkheid

“In een zorgrelatie haal je je geluk uit het feit dat de ander het goed heeft en gelukkig is. Maar je zit vast in een vicieuze cirkel en in een wederzijdse afhankelijkheid. Want zorgen is ook: controle uitoefenen. Een patroon waarin je beiden veiligheid hebt gevonden in een bepaalde rolverdeling. Je bestaat dan alleen nog als verzorgende en de ander kan niet bestaan zonder jouw zorg. Als je elke dag eten maakt voor iemand, en deuren opent omdat die persoon dat niet kan, dan is het moeilijk om die rol los te laten als je te horen krijgt dat het niet meer moet. Je bent letterlijk onthand. Je weet niet meer wat je zelf graag doet. Je voelt je schuldig als je voor jezelf kiest.”

“Je kan zo’n zorgsituatie niet eeuwig volhouden. Ik kón op een bepaald moment gewoonweg niet meer. Ik ondermijnde ook zijn herstel, door alles van hem over te blijven nemen, hem niet te vertrouwen, hem klein te houden. Hij kon niet genezen zolang ik aan zijn zijde leefde. Het onevenwicht was te groot om te veranderen van binnenuit. Ik kon die controle niet loslaten. Dus heb ik de relatie met ontzettend veel verdriet verbroken na 12 jaar.”

Vluchten in werken aan andermans geluk

“Ik heb altijd de neiging mijn best te doen om mensen bij me te houden. Nu ben ik aan het leren dat ik niet altijd iets hoef te doen voor anderen, uit verlatingsangst. Ik mag ook gewoon ‘zijn’, en dat is vaak genoeg. Het is confronterend hoe moeilijk ik het vind om stil in een ruimte te zitten met iemand. Ik begin meteen te praten om de blik van de ander te vermijden. Als die persoon naar me luistert, dan kijkt die niet meer alleen naar mij. Daarom is taal ook zo belangrijk voor mij: het vormt letterlijk een schild tegen blikken. Het is een interessante oefening om na te gaan waarom ik dat altijd zo aanpak. Ik volg nu therapie om mezelf daarin beter te leren kennen.”

“Misschien moet ik ook leren aanvaarden dat zorgen voor een ander nu eenmaal mijn bron van geluk vormt. Het is goed om je ervan bewust te zijn dat het systeem zo werkt, dat je je leven rond die valkuil opgebouwd hebt. Ik kan er triest om zijn dat ik me dat als kind zo aangeleerd heb, dat ik nooit zorgeloos ben. Maar ik kan er ook blij om zijn dat die strategie me gebracht heeft waar ik nu ben, en dat ik met die empathie als schrijver iets kon. Als je van op een afstandje naar mijn leven kijkt, is dat perfect. Er schort niets, ik ben niet ontspoord. Moet ik die valkuil nu per se helemaal willen dichtmaken?”

Vertrouwen in de mens

Lize gaat graag uit van het goede in de mens en van het idee dat iedereen zijn best doet. Raakt ze dan niet vaak teleurgesteld? “Ja, dat gebeurt. Ik heb wantrouwen in het lot: ik denk dat als ik corona krijg, dat ik zal doodgaan. Maar ten opzichte van andere mensen denk ik meestal niet meteen het slechtste. Ik ben snel geïntimideerd door anderen. Als ik in een groepsopdracht zit waarvoor je dingen moet voorbereiden, dan ga ik ervan uit dat iedereen dat even grondig doet. Dat blijkt dan vaak toch niet het geval. En dan ben ik teleurgesteld, niet in de ander, maar in mezelf: durf nu toch eens wat nonchalanter te zijn.’

“Vreemde mensen probeer ik over het algemeen wel te vertrouwen. Ik weet van mezelf dat ik te vertrouwen ben, misschien vertrouw ik hen dan ook? Al moet ik het mezelf wel eens inpeperen, wanneer mijn vertrouwen net geschaad is bijvoorbeeld. Dan komt het vertrouwen niet gauw terug. En ook belangrijk: niet oordelen zonder te luisteren. En zelfs al heb ik geluisterd, dan nog probeer ik niet te oordelen. Je moet ervan uitgaan dat iedereen, altijd, overal zijn best doet, afhankelijk van de omstandigheden.”

>> Lize schreef begin dit jaar ook een tekst voor de herlancering van Te Gek!? Deze tekst kan je lezen op https://www.tegek.be/campagnes/te-gekke-muts/lize-spit