kinderen & jongeren

'Nood aan ambassadeur voor kinderen op de vlucht'

KDG Hogeschool peilt naar de vrijetijdsbehoeften van jonge kinderen op de vlucht
13.12.2021
Foto's
KDG Hogeschool

Kinderen op de vlucht hebben vaak al duizenden kilometers achter de rug voor ze in België in een opvangcentrum arriveren. Ze verlangen naar rust en routine, maar ook naar onbezonnen kind kunnen zijn en genieten van ontspanning en vrije tijd. Maar hoe doe je dat in een opvangcentrum, waar je de ruimte moet delen met andere bewoners en niet altijd met leeftijdsgenoten kunt samenspelen? En hoe moet dat dan op school, in een nieuwe omgeving, met een nieuwe taal en nieuwe gebruiken?

Siska van Daele en An Piessens van het Expertisecentrum Pedagogische Ondersteuning van de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen peilden bij 34 kinderen tussen 6 en 12 jaar die in opvangcentra wonen naar hoe ze hun vrije tijd en hun schooltijd beleven. Daaruit blijkt dat ze beperkte toegang hebben tot activiteiten en materialen in het centrum, tot de georganiseerde vrije tijd buiten het centrum én een onderbroken schoolparcours doorlopen. De kinderen zijn zeer gehecht aan begeleiders en leraren en die begeleiders en leraren leveren ontzettend veel inspanningen.

Ze hebben echter een veelheid aan verantwoordelijkheden en taken en onvoldoende tijd om diepgaand met elkaar af te stemmen en het aanbod duurzaam in te laten spelen op de behoeften van de kinderen. Concreet: Kinderen gaan zeer veerkrachtig om met hun mogelijkheden, maar in een opvangcentrum delen kinderen leefruimtes met andere volwassenen, is er enkel op woensdagnamiddag een vast aanbod met begeleiders en zijn de speelruimtes niet altijd toegankelijk. In het weekend is er geen aanbod. Buiten het centrum nemen de kinderen deel aan de vrije tijd maar de mogelijkheden zijn beperkt en ze ervaren financiële, culturele, administratieve en talige drempels. Op school gelden er andere regels, worden de kinderen soms geconfronteerd met pesten en hebben ze behoefte aan rust en een langduriger onthaaltraject met vaste onthaalleerkrachten op dezelfde school.
De onderzoekers pleiten daarom voor een ambassadeursfunctie. Een ambassadeur voor kinderen op de vlucht kan de belangen van de kinderen behartigen en hun verschillende leefwerelden met elkaar verbinden.

‘Begeleiders en onthaalleraren zijn ankerpunten voor kinderen op de vlucht. In beide omgevingen zagen we hoe professionals de rol opnemen van informele belangenbehartiger voor kinderen op de vlucht. Maar ze hebben veel extra taken en afstemming tussen de verschillende leefwerelden blijkt moeilijk te realiseren met hun huidige takenpakket.’ Siska van Daele en An Piessens, onderzoekers van het belevingsonderzoek

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek:

Kinderen moeten ruimer ondersteund worden tijdens hun vrije tijd in opvangcentra en op school.
Dat kan met:
1. Een ambassadeur voor kinderen op de vlucht, die op deuren klopt en blijft kloppen:
Kinderen op de vlucht missen mogelijkheden in de informele vrije tijd, de formele vrije tijd en op school. De sector van vrije tijd voor kinderen werkt al langer met brugfiguren en toeleiders die kinderen helpen om hun weg te vinden naar het (georganiseerde) vrijetijdsaanbod. Die functie kan geformaliseerd worden. Een ambassadeur/belangenbehartiger kan ook zeer zinvol zijn in een netwerk van voorzieningen, zoals een lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie of een Lokaal Overlegplatform Basisonderwijs.
2. Samenwerking tussen organisaties uit verschillende sectoren:
Bestaande samenwerkingen tussen organisaties uit verschillende sectoren gebeuren al dagelijks. Al die samenwerkingen zijn goed voor het hele welbevinden van kinderen op de vlucht. Lokale besturen kunnen daar een rol in spelen: netwerken van organisaties samenstellen, een lokaal beleidskader uitdenken over vrijetijdsbesteding van jonge nieuwkomers, etc.
3. Inzicht in de leefwereld van de kinderen verwerven:
Dat kan via pedagogisch documenteren: met foto’s, voorwerpen, knipsels, gesproken of geschreven reflecties. Die materialen worden samengebracht op posters, op panelen, in mappen of tijdens tentoonstellingen. De documentatie maakt een denkproces zichtbaar voor kinderen, ouders, professionals en externen. Zo kan de documentatie voor uitwisseling en een co-creatieve aanpak zorgen. Een verhalende website met de verschillende aspecten van de leefwerelden van kinderen op de vlucht. De website bestaat uit foto’s, filmpjes, audio-opnames en citaten van de kinderen uit het onderzoek. De website bevat ook een praktijkbibliotheek met materiaal om met kinderen op de vlucht te werken: bvb een verzameling traumasensitieve materialen om met kinderen over de aankomst in België te praten, doorverwijzingen naar organisaties die muzisch werken, handreikingen over meertaligheid, peer mediation, vriendschap, traumasensitief werken en toegankelijkheid van de vrije tijd.

“Dit onderzoek laat via een creatief onderzoeksopzet jonge kinderen op de vlucht zelf aan het woord. Zij vertellen ons dat ze dezelfde belangrijke nood hebben als alle andere kinderen, maar door hun specifieke situatie ook heel wat drempels ervaren in de vrije tijd en op school. Het onderzoek toont bijzonder krachtig hoe de stem en het participatierecht van jonge kinderen op de vlucht heel wat inzichten aanlevert die we als samenleving ernstig moeten nemen om de bijzondere bescherming en bijstand van deze kinderen te realiseren.” - Caroline Vrijens, Kinderrechtencommissaris

“In een opvangcentrum is ongeveer één op de drie bewoners jonger dan achttien jaar. De meeste van hen komen in België toe samen met hun ouders. Fedasil schenkt bijzondere aandacht aan kwetsbare profielen zoals kinderen. Dat begint al bij de toewijzing van opvangplaatsen waarbij Fedasil rekening houdt met de specifieke situatie van de verzoekers zoals gezinnen met kinderen en niet-begeleide minderjarigen. Bepaalde opvangstructuren zijn immers beter aangepast aan de noden van sommige personen. Kinderen die in een opvangcentrum wonen, gaan naar school in de buurt van het centrum. Vaak gaan de kinderen eerst naar een onthaalklas, waar ze aangepaste lessen volgen. In de meeste opvangcentra krijgen de kinderen bovendien ’s avonds huiswerkbegeleiding door het personeel of vrijwilligers. Het onderzoek van de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen is bijzonder waardevol omdat het ons inzicht verschaft in hoe kinderen hun tijd in een opvangcentrum ervaren. Er vinden vandaag al heel wat initiatieven plaats om kinderen een zorgeloze tijd te bieden. Opvangcentra werken samen met een brede waaier van lokale en regionale verenigingen om minderjarigen interessante activiteiten aan te bieden. Denk maar aan vzw Les Gazelles, BX Brussels, vzw Tumult, Jeugd Rode Kruis Vlaanderen, Kraainem FC, cultuurcentra en nog veel meer. Samen met de regionale ministers van jeugd willen we bestaande drempels voor kinderen in opvangcentra verder wegwerken en wordt gewerkt aan een breed beleidskader over vrijetijdsbesteding van jonge nieuwkomers. Kinderen moet kind kunnen zijn en daar hoort een kwaliteitsvolle vrijetijdsbeleving en schooltijd bij.” - Sammy Mahdi, Staatssecretaris voor Asiel en Migratie

Het volledige onderzoeksrapport vind je op: http://onderweg.kdg.be/rapport