kinderen & jongeren

Layla*: 'Mijn moeder zei dat ze spijt had van mijn adoptie'

Zwart taboe (3)

“In de zwarte gemeenschap heerst nog een taboe rond psychische problemen en psychologische zorg”, meent Sabrine Ingabire. Om het taboe te doorbreken, laat ze vijf jongeren openhartig getuigen. Zoals Layla (schuilnaam) (27). “De enige manier waarop ik rust zal krijgen, is door mezelf te leren kennen.”

“Ik heet Layla (schuilnaam), ik ben 27, geboren in Burundi. Ik ben geadopteerd toen ik vijf was, waardoor ik naar Nederland verhuisde. Twee van mijn biologische broers werden door hetzelfde gezin geadopteerd. En daarnaast hebben mijn adoptieouders twee biologische kinderen."

"Ik herinner mij mijn aankomst op de luchthaven in Nederland: ik keek naar de vliegtuigen en had het gevoel dat het een grote fuck you naar mijn vorig leven was. Het was eindelijk afgelopen. Mijn mama vertelde me alles over mijn adoptie en Nederland, en ik aanvaardde het zonder verdere vragen. Op dat moment, voelde ik mezelf al helemaal Nederlander. Ik had de taal op drie maanden geleerd en liet gewoon alles achter van mijn Burundische cultuur."

"Maar toch. Van zodra ik aankwam, begon de psychologische druk op mij en mijn broers. Toen ik zes was, werd mijn oudste broer het huis uitgestuurd, omdat hij zich volgens mijn ouders niet goed gedroeg. Blijkt dat hij schizofrenie heeft. Mijn tweede broer heeft ook schizofrenie. Hij zit sinds zijn achttiende in een instelling. In een van zijn vele psychoses bedreigde hij mijn vader met messen, omdat hij ervan overtuigd was dat mijn vader mij verkracht had."

"Bij mij werd het snel duidelijk dat ik een hechtingsstoornis had. Ik kon me niet emotioneel hechten aan mijn ouders, zoals andere kinderen van mijn leeftijd. Ik heb ook posttraumatische-stressstoornis (PTSS), maar dat werd pas drie jaar geleden vastgesteld. Ik schrik telkens als ik onverwachtse geluiden hoor. Als er iets valt, bijvoorbeeld, of als de sleutels te hard op tafel worden gelegd. Ik slaap ook heel slecht. Er is een vaak voorkomende droom die ik sinds mijn jeugd heb over Burundi, met een zwarte man met rode ogen… En samen met PTSS, werd bij mij nog depressie, borderline en ADHD vastgesteld."

"Die diagnoses waren geen verrassing voor mij. Ik heb me nooit echt goed gevoeld, maar ik onderdrukte alles om te kunnen overleven en verder te gaan. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik elf was. Ik ben bij mijn moeder gaan wonen. Het verliep heel moeilijk met haar, omdat ze me altijd heel anders had behandeld dan de rest van de kinderen. Ze zei dat ze niet wou dat ik zoals mijn broers zou worden. Ik was dan ook altijd heel voorzichtig met haar, ik durfde nooit iets te zeggen uit angst om ook uit het huis gestuurd te worden."

"Hoe voorzichtig ik ook was, dat maakte eigenlijk niets uit, want ze vertelde me toch dat ze spijt had dat ze ons had geadopteerd. Ze herhaalde regelmatig dat ze liever een Chinees kindje had gewild. Als adolescente was dat voor mij heel zwaar. Ik had toen nog steeds de neiging om alles te geloven wat mijn moeder tegen mij zei. Ik geloofde haar dus toen ze me zei dat mijn broers ‘gek’ waren. En ik geloofde haar als ze telkens herhaalde dat ik niets kon, niets waard was, en dat ik gewoon een man moest vinden en schoonmaakster moest worden, omdat ik toch niets beter zou kunnen."

"Ik was heel erg eenzaam en had niemand om mee te praten. Mijn enige vertrouwenspersoon was mijn vader, omdat hij mij wel steunde en van me hield. Maar toen ik negentien was, stierf hij. Toen ben ik echt in elkaar gestort, omdat mijn vader mijn held was. Achteraf bleek dat zijn intenties ook niet zo zuiver waren. Ik vond mijn ondergoed in zijn lade en werd plots herinnerd aan een paar gesprekken waarin hij zei dat met mij had willen zijn, als hij mijn leeftijd had gehad. Ik was echt het noorden kwijt. Ik vraag me nu af of mijn broer nu echt ‘gek’ was, of toch iets heeft gezien dat ik onderdrukt heb?   
De dood van mijn vader was het punt waar alles mij te veel werd. De relatie met mijn moeder verbeterde niet, en vanuit mijn biologische familie – waarmee ik nog in contact was – kreeg ik alleen negativiteit. Ze stuurden me vaak brieven, waarin stond dat wij allemaal vervloekt zijn omdat we alle drie psychische ziektes hebben. ‘Maar we zullen voor jullie bidden, en met het geloof zal alles in orde komen!’ Ik liet ze toen niet toe in mijn leven, omdat ik hier niets mee te maken wilde hebben."

"Maar ook aan de rest van mijn adoptieve familie en aan mijn vrienden had ik niets – en nu nog steeds niet. Er is zo’n grote eenzaamheid gekoppeld aan psychische stoornissen. Niemand weet dat het zo erg gesteld is met mij, omdat ik mensen zo ongemakkelijk maakte toen ik erbij liep zoals ik me voelde. Ik leerde gewoon doen alsof. Ik kon hen toen ook niet zo goed uitleggen hoe ik me voelde en wat er zich in mijn hoofd afspeelde. Het werd makkelijker om gewoon niets te zeggen en de schijn op te houden."

"Ondertussen is het mij vier jaar geleden gelukt om met mijn biologische familie te spreken. Ik was heel erg in de knoop met mijn identiteit. Mijn adoptie zorgde ervoor dat ik niet veel wist over mijn geboorteland. Ik begon op zoek te gaan naar wie ik was door met hen te spreken, en daarna begon ik een psychologe te zien."

"De psychologe heeft me niet veel geholpen. Ik kan nu wel beter over mezelf en mijn gevoelens praten, maar ik voel me niet beter. Ik vertel haar ook niet alles, ik vergeet altijd wat ik wilde zeggen wanneer ik daar aankom. Als ik het opschrijf, dan vergeet ik het papiertje mee te nemen. Maar ik vind ook dat de sessies veel te kort zijn, ik heb al een lange tijd nodig om me op mijn gemak te voelen en dan blijven er maar 20 minuutjes over… Ik weet trouwens niet in hoeverre ze me wel zouden kunnen helpen, als we wel genoeg tijd zouden hebben."

"Ik heb alleen witte psychologen gezien en zij begrijpen een hele dimensie van mijn problemen niet. Ze weten niet wat het is om uit een oorlogsgebied te komen, om dagelijks geconfronteerd te worden met racisme. Er zijn veel psychologen die zelfs begonnen te wenen toen ik mijn verhaal vertelde. Dat geeft me een gevoel van hulpeloosheid, dat niemand mij ooit zal kunnen begrijpen en helpen."

"Door mijn depressie werd werk heel lastig. Ik werk nu al drie jaar niet meer. Vroeger was ik verpleegster. Ik deed het heel graag, maar ik kon gewoon niet meer verder. Ik slaap al heel lang bijna niet, waardoor ik weed moet blowen om in slaap te kunnen vallen. Alleen dan heb ik geen dromen. Dat zorgt ervoor dat werk bijna onmogelijk werd."

"Maar ik wil zo graag opnieuw gaan werken, iets in de maatschappij doen – mensen helpen! Ik weet gewoon niet wat. De woorden van mijn mama, dat ik niets kan, weerklinken nog steeds in mijn hoofd. Als ik rondom mij kijk, zie ik gedreven mensen die onmiddellijk wisten wat ze wilden doen. Maar ik ben niet zo. Het lukt mij niet om iets af te maken, ik vind iets even leuk, zoals dansen, en laat het dan na een jaar weer vallen. Ik kan ook niet opnieuw gaan studeren, omdat ik mij niet kan concentreren door mijn PTSS en mijn ADHD. Ik voel me gewoon zo dom…" 

"Ik denk dat de enige manier waarop ik rust zal krijgen, is door mezelf te leren kennen. Ik moet terug naar Burundi om mijn biologische familie te spreken en te achterhalen wat er met mij gebeurd is. Ik weet zeker dat er daar trauma’s zijn die ik verdrongen heb. Mijn broers hebben dezelfde nachtmerries als ik, dat kan niet toevallig zijn. Mijn biologische broer, die daar gebleven is, bevestigde het, maar hij wil er face to face over praten. Ik zal alleen moeten gaan, omdat mijn broers niet meer terug willen naar daar."

"Er is  een woede in mij, een angst die in mij opvreet, en ik weet niet waar ze vandaan komt. Zolang ik dat niet weet, zal niets kunnen helpen. Psychologen niet, antidepressiva niet. Als ik dat wel weet, kan ik eindelijk beginnen helen. Door te weten waar ik vandaan kom, zal ik kunnen weten wie ik ben, en waar ik naartoe ga.” 

*Layla is een schuilnaam.

Dit artikel werd geschreven door Sabrine Ingabire in het kader van een project van Stampmedia. StampMedia versterkt de stem van jongeren tussen 16 en 26 jaar. Ze proberen het verhaal van jongeren op een goede en passende manier te ondersteunen. Ze experimenteren met tekst, video en fotografie en kunnen hun skills aanscherpen via mediawijze workshops. Door samenwerking met andere mediaspelers brengen ze de stem van jongeren nog meer in de aandacht.

www.stampmedia.be