kinderen & jongeren

'Kinderopvang kan baby's en peuters meer kansen geven om dingen te leren'

MeMoQ: hoe is het met de kwaliteit van de kinderopvang gesteld?
28.08.2019
Foto's
Bob Van Mol

Om goed te kunnen inspecteren, worden tools ontwikkeld die valide bevindingen opleveren. Zo is er het inspectie-instrument van MeMoQ, dat toelaat om de pedagogische kwaliteit van een kinderopvanglocatie te monitoren. Mieke Daems, medewerker bij het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs van de KULeuven, hielp de tool mee ontwikkelen. 

“Kind en Gezin wilde naast de zorg ook de pedagogische kwaliteit van kinderopvang evalueren. Daarom werd het project MeMoQ opgezet, in nauw overleg met Zorginspectie en de sector. Eerst gingen we na hoe we ‘pedagogische kwaliteit’ precies invullen en zorgden we voor een pedagogisch raamwerk. Daarna onderzochten we hoe het met de pedagogische kwaliteit in de kinderopvang is gesteld en maakten we een instrument waarmee inspecteurs van Zorginspectie die kwaliteit kunnen meten”, vertelt Mieke Daems.  
“Uit ons onderzoek, dat plaatsvond in 200 crèches en 200 onthaalgezinnen tussen 2015 en 2016, bleek dat baby’s en peuters zich redelijk oké voelen in de opvang, maar dat ze nog meer kansen kunnen krijgen om nieuwe dingen te leren. Twee op de drie opvangplekken scoorden ondermaats op ‘educatieve ondersteuning’. Leerkansen werden vooral onderbenut tijdens zorg- of eetmomenten; begeleiders gingen dan soms zozeer op in de zorg dat kinderen nauwelijks gestimuleerd werden. We verwachten niet dat de kinderopvang zich als een school gedraagt of dat de opvang helemaal anders georganiseerd wordt. Maar door kinderen bijvoorbeeld te betrekken bij het dekken van de tafel en te benoemen wat je doet, doen ze heel wat kennis op.”

De kans en de tijd om te groeien
“De inspectietool die we ontwikkelden, bestaat uit zes dimensies: welbevinden, betrokkenheid, emotionele ondersteuning, educatieve ondersteuning, kwaliteit van de omgeving en omgaan met ouders en diversiteit. Elke dimensie bestaat uit verschillende indicatoren en wordt gescoord op vier punten. Eén is onvoldoende, vier is uitstekend”, legt Mieke Daems uit. “Als een opvanglocatie op een dimensie ondermaats scoort, verwacht Kind en Gezin een plan van aanpak om daaraan te werken. Zo krijgen voorzieningen de kans en de tijd om te groeien. We ontwikkelden ook een zelfevaluatie-instrument, volledig analoog met het inspectie-instrument, waarmee opvanglocaties aan de slag kunnen. Een voorziening kan dan zelf kiezen op welke dimensie extra wordt ingezet. Door met het zelfevaluatie-instrument te werken, staan opvanglocaties ook sterker in hun schoenen bij een volgende inspectie.” 
“Inspecteurs van Zorginspectie die met MeMoQ inspecteren, krijgen een opleiding en intervisies om de tool goed te gebruiken en alle neuzen in de dezelfde richting te zetten. Zo weten ze precies waar ze naar moeten kijken om een score toe te kennen en gebeuren alle inspecties op eenzelfde manier.” 
Of de pedagogische kwaliteit er al op vooruitging door de introductie van MeMoQ? Mieke Daems hoopt alvast van wel. “Elke verandering heeft tijd nodig. Maar ik hoor al wel van mensen uit de sector dat het jobvoldoening geeft dat er nu – naast de zorg en de veiligheid van de bedjes – ook echt gepraat mag worden over wat begeleiders nu echt met de kinderen doén.”