kinderen & jongeren

'Is een jeugdrechter altijd een man?'

Spel bereidt jongeren voor op jeugdrechtbank
23.10.2020
Foto's
Bob Van Mol

Nee, een jeugdrechter kan ook een vrouw zijn. Het is maar een van de vragen die beantwoord worden in de spelbox van de jeugdrechtbank van de toekomst. Elke pleegjongere van twaalf die voor het eerst naar de jeugdrechter mag om gehoord te worden, krijgt vanaf volgend jaar zo’n box om zich voor te bereiden. Zussen Alexis en Olivia (schuilnamen) zijn de proefkonijnen die het spel mogen uittesten.

Vanaf hun twaalfde worden pleegkinderen jaarlijks door de jeugdrechter gehoord. Ze mogen dan hun verhaal doen en hun mening geven over hun situatie. Maar zo’n rechtbank is niet echt ingericht op kindermaat. Het begint al met de uitnodiging die door een deurwaarder gestuurd wordt, met ingewikkelde zinnen en moeilijke woorden. In de rechtbank zitten vaak nog een heleboel andere mensen die je niet kent. Je weet niet goed wat je mag en moet. Daarom ontwikkelde Pleegzorg Provincie Antwerpen in overleg met de pleegkinderen het spel ‘Jeugdrechtbank van de Toekomst’. Twee jaar geleden wonnen ze voor het concept van het spel alvast de ‘Prijs van de Jeugdhulp’.

Brief van de deurwaarder

Alexis zal binnenkort voor de eerste keer naar de jeugdrechtbank gaan. Pleegzorgbegeleidster Hajara is meegekomen om het spel samen met de zussen te spelen. “Pleegkinderen kunnen dit spel alleen spelen, of samen met een (pleeg)ouder of -begeleider, met broer of zus, vriend of vriendin, ” vertelt Nele Vandenhout van Pleegzorg Provincie Antwerpen. Een kleurrijke doos komt op tafel en de meisjes mogen een dikke envelop vol folders, kaartjes en kleinere enveloppen openscheuren. Eén van die brieven komt van een deurwaarder. De handleiding van het spel legt al meteen uit wat een deurwaarder is: een persoon die belangrijke brieven stuurt. In die brief staat dat ze naar de jeugdrechtbank mogen. Maar er ontbreken wat cijfers om exact te weten wanneer ze daar precies verwacht worden. Tips om die cijfers te vinden, staan in de folders die ook in de dikke envelop zaten.

In die folders staat onder andere uitgelegd wat er allemaal gebeurt als je de rechtbank binnenstapt, wat op zich al heel spannend is. Soms moet je immers door een metaaldetector, advocaten en rechters dragen een rare toga, en ze gebruiken soms woorden die jongeren niet kennen. “Daarom staken we ook een woordenboekje bij het spel”, legt Nele uit. “Ze vinden in dat woordenboekje antwoorden op de vragen van het spel, maar ook daarna is het handig om bij de hand te houden voor de contacten met de jeugdrechtbank.”

Box in box

De meisjes hebben ondertussen uit de grootste doos een kleinere doos met een slot gehaald. Om de code van het slot te vinden, moeten ze een kruiswoordraadsel invullen. “Wat is nu weer horizontaal, en wat is verticaal?”, vraagt Alexis zich af. Met de hulp van Olivia raakt dat snel uitgeklaard en gaan ze aan de slag met de opdrachten: hoe heet iemand die de jeugdrechter helpt? Wie laat de mensen binnen in de zittingszaal? Hoe heet een beslissing van een jeugdrechter? Het ene antwoord komt al vlotter dan het andere, maar gelukkig is er ook Hajara die af en toe een duwtje in de rug geeft.

Eens het slot open is, vinden ze opnieuw een kleinere doos met een slot. Nu moeten ze een reeks stellingen met ‘juist’ of ‘fout’ beantwoorden. Bijvoorbeeld: een jeugdrechter kan een man of een vrouw zijn. “Fout”, zegt Olivia stellig. “Het kan enkel een man zijn.” “Hoezo?”, vraagt Nele. “Je kan toch niet ‘rechteres’ zeggen?”, vraagt Olivia. En toch: een jeugdrechter kan ook een vrouw zijn. Volgende stelling: je kan de jeugdrechter ook apart spreken als je een brief stuurt. “Nee. Euh, misschien toch…”, twijfelt Alexis. “Wacht, ik ben niet zeker. Ik zoek het even in de folder. Oh, jawel, ik kan een brief sturen om een afspraak te maken. Dat wist ik niet.”

Je bent niet alleen

Door codes en geheimschriften te ontcijferen, raken de meisjes steeds verder in het spel. “In het spel komen ze ook andere personages tegen”, legt Nele uit. “Veel jongeren denken immers dat ze de enigen zijn in deze situatie, maar dat is dus zeker niet het geval.” In de laatste doos vinden ze een paar verrassingen die het lange wachten in de gang van de rechtbank kunnen verzachten. “Dat lange wachten was ook een van de knelpunten die de jongeren aangaven”, zegt Nele. “Bij de ontwikkeling van het spel hebben we rekening gehouden met wat zij belangrijk vinden of waar zij vragen bij hebben. We hebben er ook bewust geen digitaal spel van gemaakt. Ten eerste heeft niet iedereen een smartphone of laptop. En ten tweede is het ook fijn dat het zo echt iets van hen is, een doos die ze weer kunnen dichtdoen en bijhouden, met alle info erin.” Toen ze de Prijs van de Jeugdhulp kregen voor het concept, was er al interesse uit andere hoeken van de jeugdhulp om het concept ook te gebruiken. “Dat is zeker mogelijk”, aldus Nele. “Nu is het gericht op pleegzorg, maar mits kleine ingrepen kan het ook voor andere deelsectoren gebruikt worden.”

Alles mogen zeggen

Toen Olivia drie jaar geleden voor het eerst naar de jeugdrechter mocht, was ze zenuwachtig. “Als ik het spel toen zou gehad hebben, zou ik wellicht wel beter geweten hebben waar ik aan toe was”, zegt ze. “En dan had ik toch ook wat meer van die moeilijke woorden begrepen, zoals griffie en bode.” En Alexis, die binnenkort voor het eerst gaat? Wat heeft zij onthouden? “Ik heb onthouden dat ik alles mag zeggen wat ik wil en dat ze naar mij moeten luisteren. Ik ben niet echt zenuwachtig om te gaan eigenlijk.” Wat wil ze dan zeggen tegen de jeugdrechter straks? “Dat ik mijn broers en zussen (die niet in hetzelfde gezin verblijven, red.) wil zien. Tot nu toe wist ik niet dat ik dat mocht zeggen. Nu weet ik dat ze naar mij moeten luisteren.”

www.pleegzorgvlaanderen.be