gezondheid

Periodiek vasten, de zoveelste hype?

Column Marleen Finoulst

“Vijf kilogram afgevallen in vijf weken met intermittent vasten”, vertelt een trotse collega op een maandagochtend in een halfleeg kantoor. Op zondag eet ik een hele dag niets en op andere dagen mag alles en schrijf ik op wat ik eet en drink, vervolgt hij. Het schijnt ook goed te zijn voor de gezondheid, klinkt het op een half vragende toon.

Het is niet het eerste verhaal van periodieke calorierestrictie dat ik in mijn kennissenkring opvang. Het is een nieuwe trend. De vasten, zoals ik die uit mijn kindertijd herinner, moest vooral de spirituele mens versterken. Het huidige vasten is niet religieus geïnspireerd, zoals de veertigdagentijd van het Christendom of de 28 tot 30 dagen durende Ramadan. Dit periodieke vasten gaat vooral over vermageren. Er zijn verschillende vormen. Het 5:2 dieet is het bekendste voorbeeld: gedurende vijf dagen eet je alles wat je wil en op de twee andere dagen eet je driekwart minder. Een andere variant is het 16:8 dieet, waarbij je niets eet tussen 18.00 uur ’s avonds tot 10.00 uur ‘s anderendaags (je vast 16 uur) en alles wat je wil in de overige acht uur. Het uiteindelijke resultaat, hoeveel gewicht je verliest, hangt af van de calorieën die je binnenspeelt op de momenten dat je je helemaal mag laten gaan. Dat blijkt al uit vergelijkende studies. Zo levert het 16:8-dieet na 12 weken amper iets op wanneer je flink door eet in de acht uren dat het wel mag. Kan je in de uren of dagen dat het mag je eetgedrag onder controle houden, dan boek je uiteraard resultaat.

Het onderzoek naar mogelijke gezondheidsvoordelen van periodiek vasten staat nog in de kinderschoenen. Dierexperimenten met fruitvliegjes, wormen en knaagdieren toont dat deze diertjes langer leven wanneer ze wat minder te eten krijgen dan ze eigenlijk nodig hebben. Veel diersoorten overleven periodes van voedselschaarste, omdat ze beschikken over adaptatiemechanismen. Sommige, waaronder egels, vleermuizen en hamsters, houden een winterslaap, terwijl andere, waaronder beren en eekhoorns, een winterrust inlassen. Zoogdieren kunnen voedsel stockeren in de vorm van vet in organen zoals de lever en in de skeletspieren. 
Ook de mens slaat voedseloverschotten op in vet. In tijden van voedseltekort kan dit vet worden omgezet in energie, zodat ook wij een tijdlang zonder eten kunnen overleven. Omdat het menselijk brein is aangewezen op suiker (glucose) en geen vet kan verbranden, schakelt ons lichaam tijdens perioden van vasten een mechanisme in waarbij verhinderd wordt dat de schaarse voorraad circulerende suiker naar de lichaamscellen gaat en dus beschikbaar blijft voor de hersenen. Om voldoende voedingsstoffen vrij te maken voor de lichaamscellen, wordt de vetvoorraad aangesproken. Dat doet meteen ook het cholesterol- en vetgehalte in het bloed dalen, wat meestal goed nieuws is voor de gezondheid. 
Mensen die een klassiek dieet volgen (minder eten), blijken evenwel even efficiënt te vermageren als mensen die periodiek vasten. Met het vastendieet val je dus niet sneller af. Mogelijk verlies je in verhouding wel iets meer vetweefsel. Wie zijn vetreserves extra wil aanspreken, kan ook gaan sporten. Spieren in actie verbranden eveneens meer vet. Regelmatig gedurende minstens een halfuur sporten, verhoogt het aantal ‘verbrandingskacheltjes’ in de spiercellen. 
Periodiek vasten of alle dagen wat minder eten? Het ene is niet beter of gezonder dan het andere. Voor beide methoden geldt: het succes staat of valt met wat je het langst kan volhouden.