gezondheid

Dokter voor dokters

"Een dokter is ook maar een mens"
13.03.2017
Foto's
Bob Van Mol/ Wouter Van Vooren

Anderhalf jaar geleden begon er in Antwerpen een proefproject met co-artsen: huisartsen die worden opgeleid om collega’s te ondersteunen. “Een arts met een burn-out blijft gewoon werken. Hij wil niet zwak zijn en ook zijn collega’s niet in de steek laten.”

“Een tijdje geleden is een bevriende huisarts ermee gestopt. Hij deed zijn werk zeer goed, maar legde de lat voor zichzelf veel te hoog. Waardoor hij op een bepaald moment gewoon niet meer kon. Dat heeft me erg geraakt. Want ik heb soms het gevoel dat vooral goede artsen ermee ophouden, terwijl de cynische blijven. Dat haalt het gemiddelde naar beneden. Maar wat me nog het meeste trof, was de gelatenheid waarmee veel collega’s reageerden. Die ieder-voor-zich-mentaliteit is zeer schrijnend.” Aan het woord is Tom Jacobs, dankzij zijn medewerking aan het Eén-programma Ook getest op mensen ongetwijfeld de bekendste huisarts van Vlaanderen. En sinds kort ook co-arts: een vertrouwenspersoon voor de andere huisartsen uit zijn artsenkring. Een luisterend oor bij wie collega’s hun hart kunnen luchten. “Ik hoop dat ik kan meehelpen om de collegialiteit tussen artsen weer wat te vergroten. We zijn in de eerste plaats lotgenoten. Het zou zeer helend zijn als we elkaar wat meer in vertrouwen zouden nemen. Veel huisartsen hebben enkel contact met elkaar om dossiers van patiënten uit te wisselen. Alsof het kleine zelfstandigen zijn die elkaar vooral als concurrenten zien.”

 

Perfectionistisch, loyaal en zeker niet zwak

Het co-artsenproject begon in september 2015, met subsidies van de Koning Boudewijnstichting. Intussen wordt het ondersteund door de Vlaamse overheid. Coördinator en huisarts Annelies Van Linden legt uit. “We hebben twee grote doelen in dit project: enerzijds de drempel verkleinen voor artsen die hulp nodig hebben en anderzijds een cultuurverandering teweegbrengen. Een arts is ook maar een gewone, kwetsbare mens met twijfels en problemen. Bovendien zijn er een aantal verhoogde risico’s, bijvoorbeeld op burnout en depressie. En het ergste is: in zulke gevallen zoeken ze vaak geen hulp. Een arts met een burn-out blijft gewoon werken. Omdat hij niet zwak wil zijn, maar ook vanuit een grote loyaliteit naar zijn collega’s. Veel huisartsen werken in een duo- of groepspraktijk. Als zij uitvallen, wordt de werkdruk op de anderen veel groter. En voor solo-artsen is het nog moeilijker, omdat zij ook hun patiënten niet in de steek willen laten.”

Van Linden las onlangs een opvallende studie. Er werd een casus voorgelegd aan een aantal artsen, die moesten bepalen hoelang zij een patiënt arbeidsongeschikt zouden verklaren. Nadien kregen ze dezelfde casus, maar met de boodschap dat de patiënt zelf een arts was. “Ineens was van die oorspronkelijke weken of maanden arbeidsongeschiktheid geen sprake meer. Dat zegt veel over de huidige mentaliteit.” Bovendien blijkt uit onderzoek dat zeer veel (huis)artsen geen eigen huisarts hebben, vertelt Van Linden. “En als ze er wel één hebben, gebruiken ze die te vaak als ‘middel’ om hun zaken klaar te krijgen. Ze vragen om even iets voor te schrijven of bloed te prikken, zodat ze snel weer aan de slag kunnen. Bovendien doen huisartsen – veel meer dan artsen-specialisten – erg vaak aan zelfmedicatie. Ze zoeken dus geen externe opinie, maar proberen alles zelf op te lossen. Specialisten hebben sneller de neiging om hulp te zoeken, omdat iets buiten hun expertise ligt. Maar huisartsen beheersen natuurlijk een breed spectrum. Veel artsen zijn daarenboven perfectionisten. Dat maakt het extra moeilijk om de controle uit handen te geven.”

Luisteren, niet behandelen

Daarom begon Doctors4Doctors, in samenwerking met huisartsenvereniging Domus Medica, in 2015 met een pilootproject voor huisartsen in de provincie Antwerpen, vertelt Van Linden. “Bij die eerste lichting zijn er 30 deelnemers opgeleid. Intussen is het actiedomein uitgebreid naar heel Vlaanderen en Brussel, en zijn er nog 36 extra co-artsen bijgekomen. Nu zijn er dus 66, verspreid over 85 kringen in Vlaanderen en Brussel. Een mooi getal. Maar we streven toch naar twee co-artsen per kring. Zo kunnen ze ook op elkaar steunen.” Later dit jaar zou Doctors4Doctors graag met een nieuw pilootproject starten, maar dan met artsen-specialisten. “Dat is weer een totaal ander verhaal: je zit daar met zoveel verschillende disciplines, die allemaal hun eigen risico’s hebben.”

Voorlopig zijn alle co-artsen dus huisartsen, al is het niet de bedoeling dat ze ook de vaste huisarts van alle collega’s uit hun kring worden, zegt Van Linden. “Ze zijn eerder een baken voor collega’s die het moeilijk hebben. Omdat ze hun praktijk niet gebolwerkt krijgen, omdat ze een professionele fout hebben gemaakt of omdat ze een burn-out voelen naderen. Een vertrouwelijk gesprek kan wonderen doen. De co-arts is dan een luisterend oor, geen behandelaar. Al kan hij, indien nodig, wel doorverwijzen. We zien hem dus ook als een soort ‘facilitator’. Er is nog een tweede belangrijke taak: een cultuur- en mentaliteitsverandering mee op gang brengen. Dat kan bijvoorbeeld door welzijnsthema’s op de agenda van de huisartsenkring te zetten. Maar ook door er gewoon te zijn. Hopelijk wordt solidariteit onder collega’s op die manier heel normaal. Onze grootste hoop is trouwens dat er over een aantal jaren helemaal geen co-artsen meer nodig zijn. Omdat (huis)artsen het evident vinden om een collega in vertrouwen te nemen.”

Meewandelen

Wie co-arts wil worden – en de interesse is groot – volgt eerst een basisopleiding van één dag, legt Van Linden uit. “Dan wordt de vereniging Doctors4Doctors voorgesteld en wordt de functie van co-arts ook duidelijk omschreven. Die is trouwens organisch en bottom-up gegroeid. De eerste lichting co-artsen kon die rol heel actief mee vormgeven, waardoor er een groot draagvlak is. Een co-arts is iemand die tijdelijk ‘meewandelt’ met een collega, om hem vervolgens weer los te laten.” Tijdens de rest van de opleidingsdag zijn er enkele workshops. Zo leren de deelnemers niet-oordelend te luisteren. “Dat lijkt heel evident, maar huisartsen zijn het wel gewend om zeer oplossingsgericht te denken. Daardoor is het moeilijker dan het lijkt.” Daarnaast is er een workshop over hulpbronnen. Naar wie kunnen ze doorverwijzen? Bij wie kunnen co-artsen zelf hun hart luchten? En tenslotte is er nog een onderdeel over de barrières die (huis)artsen ervaren wanneer ze in moeilijkheden zitten. Na die eerste opleidingsdag zijn er nog twee extra opleidingen per jaar. “ Dan kunnen co-artsen ideeën uitwisselen, casussen bekijken en een inhoudelijk thema bespreken waar ze nood aan hebben. Bij de laatste editie ging het over critical incidents analyse: hoe bespreek je gevallen die zijn misgelopen, hoe haal je de emotionele lading weg en bekijk je de zaken objectief?”

Kamelen

Sarah Verherstraeten is een van de co-artsen uit de eerste lichting. Ze was meteen geïnteresseerd om die rol op te nemen. “Als huisarts heb ik altijd een grote affiniteit gehad met chronische psychische zorgen, omdat ik geregeld patiënten met een depressie of burn-out zie. En ook persoonlijk probeer ik het evenwicht te bewaken. Ik ben huisarts in een groepspraktijk en ik organiseer vormingen, maar ik heb ook een gezin en ik probeer me daarnaast nog te engageren in een aantal verenigingen. Bovendien voel ik in ons beroep nog een bepaalde leegte. Er zijn nog te veel artsen die zichzelf als supermensen willen profileren. Terwijl wij gerust menselijk en kwetsbaar mogen zijn. Als er bijvoorbeeld een patiënt overlijdt, of als je een inschattingsfout maakt, dan mag je daarbij stilstaan, erover praten en hulp zoeken wanneer dat nodig is. Zelf werk ik in een groepspraktijk met negen collega’s. We hebben vertrouwen in elkaars werk en streven naar een open gesprekscultuur. Ik heb het altijd belangrijk gevonden om zelf een eigen huisarts te hebben. Uiteraard zal ik die niet bezoeken wanneer ik verkouden ben, dat kan ik zelf wel oplossen. Maar tijdens mijn zwangerschap liet ik me bijvoorbeeld wel goed opvolgen. En ik weet dat ik bij die andere arts terechtkan wanneer ik een huisarts nodig heb. Helaas denken veel collega-artsen daar nog altijd anders over. De drempel om hulp te zoeken is bij velen enorm.”

Dat beaamt ook co-arts Tom Jacobs. “Ik moet vaak terugdenken aan mijn stage in Tunesië. Op een bepaald moment zaten we daar op een traditioneel feest, waar kamelen werden geslacht. Terwijl de ene zijn lot moest ondergaan, stond de volgende daar argeloos op te kijken. Het is waarschijnlijk een straffe vergelijking, maar toch wil ik ze maken: soms doen collega-huisartsen me aan die kamelen denken. Als iemand in de problemen komt, blijft de rest argeloos toekijken. Hen overkomt het toch niet. Waardoor je twee nefaste gevolgen hebt. Die ene arts die wél aan de alarmbel trekt, wordt eenzaam in de woestijn gestuurd. En de rest leert er niks uit, hoewel hen binnenkort misschien hetzelfde lot beschoren is.” Voorlopig kreeg Jacobs niet veel vragen van collega’s. “Ik merk dat er toch wat wantrouwen is. Als iemand zijn probleem aan me wil vertellen, moet hij een blind vertrouwen in me hebben. Helaas staat de concurrentiële sfeer voorlopig de openheid nog wat in de weg. Al zie ik ook positieve evoluties. Binnenkort organiseert de Orde van Artsen het symposium ‘Eerste hulp bij deontologische ongevallen’. Dat is iets wat ik tien jaar geleden niet zag gebeuren. Stilaan leren we aanvaarden dat ook artsen fouten kunnen en mogen maken.”

"Een co-arts is iemand die 'meewandelt' met een colleaga, om hem daarna weer los te laten."

Ook Sarah Verherstraeten kreeg nog geen formele vragen van collega’s, maar wel zeer veel informele. “Na een bijscholing word ik bijvoorbeeld vaak aangesproken. Wanneer je een empathische houding hebt, doen mensen sneller hun verhaal. Of ze kunnen eens ventileren over hun problemen. Dat lijkt me al een belangrijke stap naar een mentaliteitsverandering. We moeten onder collega’s niet alleen praten over onze successen en kennis, maar elkaar ook laten zien dat we maar mensen zijn, met onze eigen twijfels en moeilijkheden.”