kinderen & jongeren

De school begint in de crèche

MeMoQ helpt kinderbegeleiders bij leermomenten
15.02.2018
Foto's
Jan Locus

Baby’s en peuters meer uitdagen om te leren en zo hun ontwikkeling bevorderen. Daar zetten crèches en onthaalouders de komende jaren nog meer op in. Kind en Gezin lanceerde een jaar geleden het project MeMoQ. Dat is een zelfevaluatie-instrument dat de pedagogische kwaliteit meet en stimuleert.

De reacties waren verdeeld toen kinderbegeleiders vorig jaar te horen kregen dat ze te weinig aandacht hadden voor educatieve ondersteuning. “De meesten onder hen konden zich vinden in die vaststelling”, zegt Martine Smets van Kind en Gezin. “Zij gaven aan dat ze vooral met verzorging en emoties bezig zijn en dat ze op pedagogisch vlak zeker nog konden groeien. Maar we kregen ook ongeruste reacties van begeleiders die dachten dat ze voortaan lesjes zouden moeten geven.”

“Uiteraard hoeven opvangvoorzieningen geen scholen te worden”, zegt Smets. “Wat wij willen is dat begeleiders meer momenten aangrijpen om kinderen dingen te laten ontdekken. Door bijvoorbeeld te benoemen wat je ziet tijdens het verversen kunnen kinderen nieuwe woorden leren. Zo lopen leer- en zorgmomenten door elkaar in de kinderopvang.” 

Zelfevaluatie

Pedagogen raakten er de laatste decennia van overtuigd dat kinderen later meer ontwikkelingskansen hebben als je ze al op heel jonge leeftijd stimuleert. Vanuit die overtuiging startte Kind en Gezin het MeMoQ-project op. Eerst werd onderzocht wat goede pedagogische kwaliteit in de opvang precies inhoudt. Daarna ontwikkelde Kind en Gezin een zelfevaluatie-instrument voor de kinderopvang en een meetinstrument voor de inspectie. 
In kinderdagverblijf Kriebeltjes in Wielsbeke vangen Ellen Noppe en Tessie Steenkiste zeventien kindjes op. Zij leerden MeMoQ een jaar geleden kennen tijdens infosessies. “Vooral het zelfevaluatie-instrument kreeg veel aandacht. We leerden via de vragenlijst de kwaliteit van onze eigen opvang meten”, zegt Tessie Steenkiste. “We analyseerden ook filmbeelden uit andere crèches. In het begin was het moeilijk om collega’s te evalueren, maar stap voor stap leerden we met de ogen van een inspecteur kijken. Daar hebben we veel aan gehad, want uiteindelijk weerspiegel je wat je tijdens die sessies hoort en ziet op je eigen opvang.” 

Inspectie

Veel tijd om met de bevindingen uit het zelfevaluatierapport aan de slag te gaan, kregen Tessie en Ellen niet. De inspectierondes werden in juni vorig jaar opgestart. Nog diezelfde maand meldde een inspecteur zich bij Kriebeltjes. “Bij vroegere inspecties werd vooral gekeken hoe wij met de kinderen omgingen. Nu staat het kind centraal: voelt het zich goed, wordt het uitgedaagd, kan het met pijn of verdriet bij de begeleiders terecht?” 
Pedagogische kwaliteit is een ruim begrip. Het MeMoQ-project splitste het in verschillende dimensies op. “Wij scoorden goed op welbevinden, omgeving en educatieve ondersteuning en uitstekend op emotionele begeleiding”, zegt Ellen Noppe trots. “We proberen om alle kindjes evenveel aandacht te schenken en niet vooral zij die er expliciet naar vragen.” 

In het inspectieverslag krijgt elke dimensie een aparte score. “Vroeger kregen we een gemiddelde. Een slechter onderdeel haalde het hele cijfer naar beneden. Door elke dimensie apart te beoordelen, zie je beter wat je zwaktes en sterktes zijn”, klinkt het bij Kriebeltjes. Martine Smets is blij dat Ellen en Tessie dat zo ervaren. “Als je alles op één hoop gooit, hebben mensen geen overzicht meer. De nieuwe evaluatie motiveert om de goede dingen te behouden en de zwakheden aan te pakken.”

Aan de slag

“Als een opvang of onthaalouder een nipt voldoende haalt op een dimensie, vragen we een extra inspanning te leveren. Bij een onvoldoende willen we een plan van aanpak. Daarin moet de verantwoordelijke duidelijk aangeven wat er zal gebeuren om de kwaliteit op te krikken. Onderneemt een kinderopvang niets, dan starten wij een opvolgingstraject”, legt Martine Smets uit. Ook Ellen en Tessie gingen met hun resultaten aan het werk. “Om de betrokkenheid te verhogen, werken wij ondertussen wat vaker in kleine groepjes of individueel met de kindjes.”

“Helemaal nieuw is het MeMoQ-project niet. De oude meet- en zelfevaluatiesystemen mogen begeleiders nog altijd gebruiken. Toch stimuleren we iedereen om het nieuwe instrument in te schakelen”, zegt Martine Smets. “Als heel de sector met hetzelfde instrument werkt, dan creëer je een gemeenschappelijke taal. Kinderbegeleiders begrijpen de resultaten van de zorginspectie gemakkelijker en bij een onvoldoende is het duidelijker wat ze moeten aanpassen. Ook voor ouders maakt het nieuwe systeem duidelijk aan welke kwaliteiten een opvang moet voldoen.”

“Begin 2018 wordt de pedagogische norm in een wet gegoten. Toch zijn we nog niet aan de eindstreep”, besluit Martine Smets. “We hebben een diverse sector met verschillende opvangtypes. We geven iedereen de tijd om zich aan te passen. Heel wat opvangvoorzieningen zijn goed bezig en daar zijn we trots op.”