gezondheid

Dampen gezonder dan roken?

Bijsluiter

Marleen Finoulst is hoofdredacteur van Bodytalk en schrijft voor Weliswaar over gezondheidskwesties. Bedenkingen waar we beter van worden.

Tijdens een uitzending van Van Gils & gasten vergeleek bestsellerauteur Pieter Aspe een elektronische sigaret roken met ‘de liefde bedrijven met een opblaaspop’. Echte rokers houden daar niet van, meende de voormalige kettingroker. Cijfers spreken hem tegen. Steeds meer rokers zien in de e-sigaret wel een hulpmiddel om te stoppen met roken. Ze hebben de wetenschap mee. Volgens de eerste studies kunnen e-sigaretten, net als andere nicotinevervangsystemen (kauwgum of pleisters) de roker helpen om te stoppen. Die moet dan wel van de e-sigaret af, want daar zit ook verslavende nicotine in (tenzij je kiest voor nicotinevrije vloeistoffen). Minister van Volksgezondheid Maggie De Block legt de dampers nu dezelfde restricties op als rokers: e-sigaretten dampen mag je niet op openbare plaatsen, inclusief de dampwinkels zelf, die daar niet gelukkig mee zijn. Ook reclame is verboden. Dat schept verwarring. Is er dan toch iets mis met e-sigaretten? Elektronische sigaretten bestaan uit drie onderdelen: een verstuiver, een batterij en een patroon met vloeistof waarin nicotine wordt opgelost. Door te inhaleren wordt de batterij geactiveerd, waarna de verstuiver opwarmt en de vloeistof in het patroon verdampt en daarna geïnhaleerd wordt. Een e-sigaret roken wordt daarom ‘dampen’ genoemd, omdat er geen verbrandingsproces plaatsvindt. Daardoor ontstaan er geen giftige verbrandingsproducten, zoals bij tabak, waardoor een e-sigaret veel minder schadelijk is dan gewone sigaretten.

“Wanneer jonge mensen beginnen te dampen, raken ze verslaafd aan nicotine en is de stap naar ‘echte’ sigaretten kleiner”

Wat niet betekent dat dampen helemaal geen kwaad kan: in de e-vloeistof zitten allerlei bestanddelen opgelost waarvan niet geweten is of ze schadelijk zijn wanneer je ze inhaleert. Het is al wel aangetoond dat de substanties niet schadelijk zijn wanneer je ze inslikt. Eentje daarvan is propyleenglycol, dat sliertjes vormt wanneer het wordt opgewarmd, waardoor het lijkt dat je een e-sigaret ‘rookt’. Andere zijn smaak- en aromastoffen: ze zijn nog onvoldoende onderzocht bij inhalatie. Maar al bij al zijn e-sigaretten een pak minder ongezond dan gewone sigaretten, en daarom geschikt als rookstopmiddel. De discussie gaat veeleer over de angst dat de e-sigaret het klassieke roken opnieuw populair maakt. Wanneer jonge mensen beginnen te dampen, raken ze verslaafd aan nicotine en is de stap naar ‘echte’ sigaretten kleiner. Wetenschappers die de evolutie goed in gaten houden, stellen dat nu al vast. Bij een groep Amerikaanse adolescenten die e-sigaretten dampten verzesvoudigde het risico dat ze binnen de kortste keren rokers werden. De vele inspanningen van de voorbije decennia hebben roken én rokers onpopulair gemaakt, maar de e-sigaret zou hier voor een nieuwe kentering kunnen zorgen. Daarom is het een goede zaak dat e-sigaretten dezelfde restricties krijgen opgelegd als klassieke tabaksproducten. Marleen Finoulst