kinderen & jongeren

Als hulp echt dringend wordt

Achter de schermen van een crisismeldpunt
3.02.2016
Foto's
Bob Van Mol

Dit is geen verhaal voor gevoelige lezers. Het is een verhaal van hoge nood en lichte paniek. “Die kinderen moeten daar weg, zo snel mogelijk. Maar we hebben nu al geen bedden!” Een blik achter de schermen van het Crisismeldpunt Minderjarigen in Brugge.

In het ziekenhuis

Sabrina, een meisje van 16 jaar, ligt al een week op de dienst pediatrie van een ziekenhuis in Oostende. Ze is er beland na een hoogoplopende ruzie met haar ouders. Het meisje was compleet over haar toeren, gooide alles door de kamer en brulde. Dus heeft vader de politie en de ambulance gebeld. Ze kreeg een kalmeermiddel en werd naar het ziekenhuis gebracht. Daar proberen ze nu al een week gesprekken met haar ouders op gang te brengen, maar die verlopen altijd hetzelfde. Sabrina raakt buiten zinnen. Tot haar ouders weer vertrekken. Dan is ze stil en voorbeeldig. Het ziekenhuis heeft geen last van het meisje, maar eigenlijk hoort ze er niet thuis. Dus hebben ze het crisismeldpunt in Brugge gebeld. Of zij geen oplossing hebben.

Bij het crisismeldpunt

Tatiana, een van de medewerkers van het meldpunt, vertelt het verhaal. En dan begint ze samen met haar collega’s te zoeken naar een oplossing. “Kan het meisje niet op internaat”, suggereert iemand. “Dat wil ze graag, maar haar ouders niet.” “En is ze al psychisch onderzocht?” “Er zijn al gesprekken geweest bij het CGG, maar ook die verlopen moeizaam.” “Misschien eens bellen met het OOOC, zodat ze een VIST-diagnose kan krijgen. In elk geval moet er een A-doc worden ingevuld. Of een M-doc desnoods.”

De collega’s schermen met onbekende termen. Een CGG is nog herkenbaar: een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg. Het mysterieuze letterwoord OOOC is een onthaal-, observatie- en oriëntatiecentrum. En die VIST-diagnostiek staat voor versnelde indicatiestelling. Het is een samenvatting van de situatie en hoe die opgevolgd moet worden. Dat komt dan op een aanmeldingsdocument (A-doc), als de ouders van de minderjarige akkoord gaan. Indien niet, dan kan er een motivatiedocument (M-doc) worden opgemaakt. Met zo’n blaadje in handen, kunnen de mensen van het crisismeldpunt op zoek naar oplossingen. Charlotte, een collega van Tatiana, legt uit wat de opties zijn. “Als de minderjarige niet naar huis kan, hebben we bedden voor crisisopvang beschikbaar in verschillende voorzieningen: maximaal zeven dagen, één keer verlengbaar. Als er veel onduidelijkheid is, opteren we voor een crisisinterventie, dan gaat een hulpverlener drie tot vijf keer op huisbezoek. En ten slotte is er nog crisisbegeleiding: dat die duurt 28 dagen en kan twee keer verlengd worden.”

Hardnekkig zoeken

Tijdens de wekelijkse teamvergadering zitten Tatiana en Charlotte samen met collega’s Roeland en Melina en teamverantwoordelijke Sabine aan tafel. Ze bespreken alle cases die ze nog opvolgen. Zo passeert Nico (16) de revue. Een zwakbegaafde jongen die werd aangemeld door het Vertrouwenscentrum voor Kindermishandeling (VK). Onlangs was hij op het CLB voor een medisch onderzoek, en zij zagen meteen zijn blauwe plekken. Nico wordt al jaren mishandeld. Hij trok een paar keer aan de alarmbel, maar nam zijn verklaringen telkens terug. Tot nu. Hij wil praten, maar op voorwaarde dat hij niet meer naar huis moet. Intussen is er een A-doc ingediend. Toen het VK toestemming vroeg aan de ouders, zeiden die “dat ze ermee mochten doen wat ze wilden, als hij maar niet terugkwam”. Nu komt het erop aan een plaats te vinden. Hij zit al een paar dagen in een voorziening voor mensen met een zware beperking. “Maar dat is bijna eenzame opsluiting voor zo’n jongen”, zegt Sabine. “Daar kan hij toch niet blijven? En wat doen we in de kerstvakantie, als er nog zoveel aanvragen bijkomen? We kunnen die jongeren toch moeilijk naar huis sturen?” Met de vakantie in zicht is het extra hard werken voor het team. Want hoewel de eindejaarsperiode voor de meeste gezinnen heel warm en gezellig is, wordt het op andere plaatsen kil en ondraaglijk. Plots valt de schoolroutine weg en zijn de kinderen de hele dag thuis. En dan kan de spanning hoog oplopen. Dus moet er – zoals zo vaak in het crisismeldpunt – hardnekkig naar oplossingen worden gezocht. Dit jaar zijn de crisismeldpunten in de verschillende provincies trouwens uitgebreid met negen voltijdse krachten. En ook op het terrein werd er geïnvesteerd, zowel in rechtstreekse als niet-rechtstreekse hulp.

Sabine neemt de telefoon op, steekt zwijgend vier vingers op. Haar collega zucht. Nog vier kindjes in hoge nood.

Net toen we dachten dat het niet schrijnender kon worden, stapt iemand van de dienst Begeleid Wonen de vergaderzaal binnen. “Sinds begin vorig jaar begeleid ik een mama met twee dochters van twee en vier jaar. De papa van het oudste meisje is lang geleden vertrokken, maar zij gaat nog geregeld bij hem logeren. De papa van het jongste woont sinds kort weer bij het gezin. Die kampte vroeger met een harddrugverslaving en drinkt te veel. Bovendien kan hij het oudste meisje niet luchten, omdat ze hem te veel aan mama’s ex doet denken. Mama heeft een heel moeilijke jeugd gehad, met incest en mishandeling. Nu heeft ze interimwerk, en moeten de kindjes logeren bij oma en opa. De man die al incest op zijn kerfstok heeft. Onlangs zaten ze samen in bad, en vertelde de oudste tegen de jongste dat ze een piemel in haar mond moest steken. Dat had ze van papa gehoord. En mama, die is bang. Van haar ex en van haar huidige vriend. Die kampt de laatste tijd met paranoia, hij denkt dat IS de wereld doet ontploffen. En hij heeft een wapen in huis. Vanmorgen ging ik op huisbezoek en was de mama doodsbang en stil. Haar vriend zat voorovergebogen in de zetel, een kap over het hoofd en zijn spullen in zakken naast hem. Ik heb nadien niets meer van hen gehoord.” Terwijl deze vergaderzaal daarnet nog een vrolijke bende was, is het nu muisstil. “Ga langs bij het parket, dit is een bedreigende situatie”, zegt Sabine kordaat. “Tegen vanavond moeten we twee bedden vinden voor die meisjes.” Niemand weet hoe ze dat zo snel zullen doen. En dan rinkelt de telefoon. Sabine neemt op, steekt zwijgend vier vingers op. Tatiana weet meteen wat ze bedoelt, en zucht. Nog vier kindjes in hoge nood. Nog vier bedden, en vlug.

Naschrift: Collega's Maaike en Eline waren niet aanwezig op de dag van het interview, maar maken ook deel uit van het team. Zij werken dagelijks mee om kinderen en jongeren in nood zo snel mogelijk de gepaste hulp te bieden.