achtergrond_bomen
gezondheid

“3 à 4 sessies kunnen al een verschil maken“

De eerstelijnspsychologische functie onderzocht
17.12.2015
Foto's
Jan Locus

Het Steunpunt WVG en LUCAS gingen samen met zeven pilootprojecten aan de slag om te onderzoeken welke meerwaarde een psychologische functie in de eerste lijn heeft. Professor Chantal Van Audenhove en onderzoekster Evelien Coppens leggen uit wat dit onderzoek heeft teweeggebracht.

Na de eerste eerstelijnsgezondheidsconferentie in 2010 kwamen er een aantal werkpunten in de geestelijke gezondheidszorg naar boven. De toegankelijkheid kan beter, veel beter. Of de eerstelijnspsycholoog hierop een antwoord kan zijn, werd onderzocht aan de hand van de werking van zeven pilootprojecten.

Vanwaar het idee voor deze nieuwe functie?

Chantal Van Audenhove: “De eerstelijnspsychologische functie is een antwoord op de nood die tijdens de eerste eerstelijnsgezondheidsconferentie in 2010 naar boven kwam. De werkgroep geestelijke gezondheidszorg zag toen enkele werkpunten. Het was geen nieuwe vaststelling dat de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg voor de burger te wensen over laat. Denken we maar aan de wachtlijsten in de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG). Er kwam al snel een concreet voorstel: de eerstelijns psychologische functie. Het actieonderzoek om de zeven projecten te ondersteunen en gaandeweg te ontwikkelen, ging van start in 2011. We werkten in consensus door het aftoetsen van voorlopige resultaten. Zo konden de projecten systematisch bijgesteld worden.”

Met welke problemen kan je bij een eerstelijnspsycholoog aankloppen?

Evelien Coppens: “Mensen kunnen bij een eerstelijnspsycholoog terecht voor korte interventies in gemiddeld drie à vier behandelsessies. Net zoals de huisarts is deze psycholoog heel bereikbaar en direct aanspreekbaar. Er werd gestart met het idee om voornamelijk mensen met lichte en milde problemen hulp te bieden. Voor 40% van de patiënten volstond enkel en alleen die behandeling. De andere 60% werd doorverwezen naar gespecialiseerde hulp. De projecten verzamelen systematisch info van alle patiënten via een gestandaardiseerde vragenlijst. Daaruit blijkt dat de meeste patiënten een ernstige en geen milde problematiek hebben. De klachten zijn heel gevarieerd: stemmingsstoornissen, depressies, angststoornissen, verslaving, relatieproblemen, eetproblemen, … Door de ervaring na een paar sessies, gaat men volgende keer vlugger ingrijpen, naar psycholoog gaan, en sneller geholpen zijn in misschien minder sessies.”

Van Audenhove: “De huisarts heeft altijd een eerstelijnsrol gehad bij geestelijke gezondheidsproblemen, maar die kan die rol niet of beperkt opnemen. Hij of zij is daar niet echt voor geschoold en staat onder een enorme werkdruk. Dat maakt dat hij of zij snel geneigd is om medicatie voor te schrijven en dat is vaak geen passend aanbod. Een andere veelgebruikte optie is ziekteverlof voorschrijven. Terwijl werken net kan helpen om je gedachten te verzetten of sociale steun te vinden als je in de knoei zit. Door de psycholoog vroeg in het traject te zien, is het mogelijk mensen te helpen iets te doen aan de psychologische problemen met niet-medische ingrepen. De huisarts voelt zich ondersteund en leert bij door de psycholoog bezig te zien.”

 

 

Coppens: “Binnen de projecten is het steeds de huisarts die de patiënten aanmeldt. (Bijna) iedereen heeft een huisarts dus is het belangrijk dat daar vrij vroeg psychologische hulp, waar nodig, ingeschakeld kan worden. Er ontstaan geen lange wachttijden doordat het om maximum 5 of 6 sessies per persoon gaat. Zo vermijden we dat problemen erger worden tijdens het wachten. Omdat de verwijzing op maat is, is er minder drop out.”

Van Audenhove: “Deze werkwijze zorgt voor een goed assessment van psychologische problemen. Bij een momentopname lijkt eerstelijnsdoelgroep dezelfde. Maar bij verdere opvolging zie je of mensen door zelfhulp dingen veranderen, al is het maar na enkele weken. Wie een kering kan geven aan negatieve gevoelens of angsten, wie kan werken aan een verslaving of een fobie heeft geen extra gespecialiseerde hulp nodig. Wanneer er wel een doorverwijzing nodig is, zal die efficiënter kunnen gebeuren, doordat de context van de patiënt beter gekend is.”

Coppens: “De projecten bieden de functie aan op een vertrouwde locatie die goed bereikbaar is en zonder schaamte kan bezocht worden. Vaak is dat in de huisartsenpraktijk, het wijkgezondheidscentrum, het sociaal huis, het CAW of het medisch centrum.”

Op welke manier kan de eerstelijns psychologische functie worden ingevuld?

Van Audenhove: “De projecten zijn verdeeld over Brussel en meer landelijke gebieden. De context verschilt, dus het aanbod kan ook anders zijn. In een grotere stad vind je meer achtergestelde wijken en groepen. Er zijn meer mensen uit andere culturen en kansarmoede. Ook het aantal psychologen verschilt. In Brussel wordt de voltijdse functie verdeeld over 10 psychologen met elk een halve dag per week.

Als we de verschillende projecten vergelijken zien we dat de problematieken ernstiger zijn in Brussel. Daar scoort men hoger op twee subschalen. Ten eerste: angst, de doelgroep is meer met traumatische gebeurtenissen geconfronteerd. En ten tweede de somatische schaal: mensen uiten psychische problemen op een fysieke manier doordat ze nog erg moeilijk bespreekbaar zijn. We moeten de drempels wegwerken, maar zeker ook het taboe. ”

De eerstelijnspycholoog helpt niet enkel patiënten?

Coppens: “De tweede belangrijke taak is netwerken. De psycholoog weet welke vormen van hulp er in de buurt zijn. Die expertise laat toe om gericht door te verwijzen. Daarnaast ondersteunt hij of zij andere eerstelijnswerkers, zoals we al zeiden de huisarts, maar ook medewerkers van CAW en OCMW. Dat kan door intervisie met die partners zodat enkele casussen worden besproken om aan te tonen hoe ze het kunnen aanpakken.”

Van Audenhove: “Gegevensdeling in de zorg is een hot item. We proberen te vermijden dat we mensen steeds om dezelfde info vragen. Daarom kiezen we voor een extra lightversie van registratie. Een kort instrument zorgt ervoor dat we weten welke klachten optreden. In een context van getrapte zorg, waarbij je mensen korte interventies geeft, is het mogelijk dat mensen later opnieuw of andere problemen krijgen. Dan is het van belang dat je kan reconstrueren welke interventies mensen in het verleden al kregen. Dat vraagt een gepast systeem om veilig informatie uit te wisselen tussen hulpverleners.”

Hoe ziet de toekomst er uit voor de eerstelijns psychologische functie?

Van Audenhove: “De projecten zijn verlengd voor drie jaar, hopelijk is er tegen dan zicht op een beter, vast statuut voor de eerstelijnspsycholoog en voor de terugbetaling. Het enthousiasme is gaandeweg nog gegroeid, ook de consensus over het kader met een invulling die regionaal en in functie van de noden kan verschillen. In alle projecten is de vraag groter dan het aanbod. Met dat in het achterhoofd zouden we de functie graag overal in het land aanbieden. Wanneer de eerstelijnshulp sterker is, is er minder nood aan gespecialiseerde hulp. En dat zou goed nieuws zijn voor de patiënt die sneller geholpen wordt.”

 “Kortdurend behandelen en een correcte doorverwijzing zorgen sneller voor betere resultaten”

Evelien Coppens: “De psycholoog zou groepssessies kunnen aanbieden. Een cursus over slaapstoornissen is zeer laagdrempelig. Mensen ervaren hun deelname hieraan niet als beschamend in tegenstelling tot een bezoek bij een psychotherapeut. Je bereikt veel mensen aan een redelijke kostprijs. Sommige deelnemers blijven na om hulp te vragen of sturen een brief of mail. Dat blijken dan de mensen te zijn die misschien toch in aanmerking komen voor een verwijzing naar meer gespecialiseerde hulpverlening.”

Chantal Van Audenhove: “De functie kan nog sterker uitgebouwd worden. De psychologen zijn niet altijd vertrouwd met interventies die gangbaar zijn in kortdurende begeleiding. Er is nood aan meer opleiding en begeleiding bij bijvoorbeeld online interventies. Tot nog toe speelde de opleiding onvoldoende in op de competenties die de psycholoog in de eerste lijn nodig heeft. Er moet aandacht zijn voor snellere screening, kortdurend werken en de brede doelgroep die typisch is voor de eerstelijn. Iedereen moet in principe terecht kunnen bij de eerstelijnspsycholoog.”

 

Het volledige onderzoekrapport kan je nalezen op de webpagina's van het Steunpunt WVG: http://steunpuntwvg.be/images/rapporten-en-werknotas/onderzoeksrapport-eeerstelijnspsychologische-functie